Concreet wordt vanaf 1 april 2022 voor elke zelfstandige starter die tijdens de twintig kalenderkwartalen vóór aanvang of herneming van zijn zelfstandige activiteit op geen enkel ogenblik onderworpen was noch als zelfstandige in hoofdberoep noch als zelfstandige gelijkgesteld met een zelfstandige in bijberoep, een bijdragevermindering van 100 euro doorgevoerd en dit voor de (voorlopige en definitieve) sociale bijdrage van het eerste kalenderkwartaal van activiteit.
Deze vermindering wordt ook toegepast indien de bijdrage voor dat eerste kwartaal daardoor zakt onder de minimumbijdrage voor ‘primostarters’ (zijnde een minimumbijdrage van 387,95 euro). De genoemde vermindering (korting) wordt meteen verrekend met de verschuldigde voorlopige bijdrage voor dat eerste kalenderkwartaal van onderwerping als zelfstandige in hoofdberoep.
Deze verlaging werd in 2024 aangepast tot 119,75 (inclusief beheerskosten). In 2023 was dit 116,53.
De minimumbijdrage voor het 1e kwartaal in 2024 is €344,80 en voor de 3 andere kwartalen is dit €464,55.
Deze maatregel heeft uitwerking met ingang van 1 april 2022. Concreet zal de maatregel dus van toepassing zijn vanaf het tweede kwartaal van 2022 op de bijdragen verschuldigd door zelfstandigen die ten vroegste vanaf 1 april 2022 beantwoorden aan de definitie van ‘primostarter’. Het gaat met andere woorden om de zelfstandigen die ten vroegste op 1 april 2022 hun zelfstandige activiteit starten en die onder de definitie van ‘primostarter’ vallen.
Er is een overgangstermijn voorzien tot eind september 2022.
Dit betekent dat de korting (voor primostarters die starten tijdens het tweede kwartaal van 2022) uiterlijk in het vervaldagbericht van de sociale bijdragen voor het derde kwartaal van 2022 zal verrekend worden.