Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Rouwverlof voor zelfstandigen

Heeft u onlangs een dierbare verloren? In deze moeilijke tijd hebt u misschien recht op een rouwuitkering.

Doel

Het betreft een uitkering voor maximaal 10 dagen onderbreking die plaatsvinden binnen het jaar na het overlijden van een kind of een partner van de zelfstandige. 

Voorwaarden

Voorwaarden onderwerping

  • De zelfstandige in hoofdberoep  (of helper) 
  • De primo-starters
  • De meewerkende echtgenoot
  • De actieve zelfstandigen na pensioenleeftijd en
  • diegene in bijberoep voor zover de bijdragen het bedrag bereiken van de minimumbijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep. Zelfstandigen in bijberoep komen slechts in aanmerking ovor de uitkering voor zover ze niet in aanmerking komen om het rouwverlof te genieten op basis van hun loontrekkende activiteit of hun activiteit als ambtenaar.  

Zij moeten die hoedanigheid hebben tijdens de twee kwartalen die voorafgaan aan het kwartaal van het overlijden, tijdens het kwartaal van het overlijden en tijdens alle kwartalen waarin de zelfstandige zijn activiteit, naar aanleiding van het overlijden, onderbreekt. 

Deze zelfstandigen moeten in orde zijn met de betaling van wettelijk verschuldigde voorlopige sociale bijdragen voor de twee kwartalen die het kwartaal van het overlijden voorafgaan.  

Indien de zelfstandige nog niet lang aangesloten is en bijgevolg niet onderworpen was aan het sociaal statuut der zelfstandigen in één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden, kan hij eventueel wel nog in aanmerking komen om uitkering binnen het stelsel van de zelfstandigen te genieten. Daartoe is vereist dat hij in dat ene kwartaal of in beide kwartalen waarin hij niet onderworpen was aan het sociaal statuut der zelfstandigen, onderworpen was aan een ander stelsel van Belgische sociale zekerheid.

Zowel actieve periodes als loontrekkende of ambtenaar, als periodes van ziekte en invaliditeit komen in aanmerking. Hetzelfde geldt voor periodes waarin betrokkene een  werkloosheids-uitkering genoot. Daarbij wordt géén minimumnorm (bijvoorbeeld een minimumduur van activiteit) vooropgesteld. 

Voorwaarde betreffende de onderbreking van de zelfstandige activiteit:

De zelfstandigen moeten tijdelijk elke activiteit in eigen naam onderbreken. Een tijdelijke onderbreking betekent geenszins dat de zelfstandige zijn zelfstandige activiteit officieel moet stopzetten; hij moet geen ontslag nemen uit zijn mandaat, hij moet zijn inschrijving bij de KBO niet schrappen, enz. Er moet geen enkele stopzetting van activiteit worden geregistreerd. Hij kan zich bovendien laten vervangen door een derde om zijn zelfstandige activiteit uit teoefenen.

De periode van onderbreking kan maximaal tien (volledige) dagen omvatten.

De onderbreking tijdens die dagen moet evenwel volledig zijn. Een vermindering van arbeidsprestaties komt niet in aanmerking.

De tien dagen moeten niet noodzakelijk opeenvolgend worden opgenomen.

De onderbreking kan ten vroegste aanvangen op de dag van het overlijden, en eindigt op de laatste dag van het jaar dat begint op de dag volgend op de dag van het overlijden. Dit is de theoretische onderbrekingsperiode.

Voorbeeld:

  • Het overlijden dateert van 2 februari 2022. De laatste dag waarop betrokkene zijn zelfstandige activiteit kan onderbreken is 2 februari 2023.

Voorwaarde betreffende het familielid:

De uitkering kan genoten worden naar aanleiding van onderbrekingen vanwege het overlijden van:Overlijdens van andere familieleden dan deze die hierboven worden vermeld, komen niet in aanmerking voor de uitkering.

  • De echtgenoot of samenwonende partner van de zelfstandige
  • het natuurlijk kind of adoptiekind van de zelfstandige
  • het natuurlijk kind of adoptiekind van de echtgenoot of samenwonende partner van de zelfstandige
  • het pleegkind (langdurige pleegzorg) van de zelfstandige
  • het pleegkind (langdurige pleegzorg) van de echtgenoot of samenwonende partner van de zelfstandige.

Overlijdens van andere familieleden dan deze die hierboven worden vermeld, komen niet in aanmerking voor de uitkering.

Voorwaarde betreffende de aanvraag:

De zelfstandigen moeten een aanvraag indienen bij het sociaal verzekeringsfonds waarbij ze zijn aangesloten.

Specifieke situaties

Meer bepaald gaat het om de volgende situaties: de zelfstandige die de gelijkstelling wegens ziekte geniet, de zelfstandige die het overbruggingsrecht geniet en de zelfstandige tijdens een periode van mantelzorg

De gelijkstelling wegens ziekte:

Tijdens de kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en het kwartaal van het overlijden. 

De zelfstandige die de gelijkstelling wegens ziekte geniet tijdens één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en/of tijdens het kwartaal van het overlijden en die vervolgens een zelfstandige beroepsactiviteit hervat, kan geen uitkering genieten.

De gelijkstelling wegens ziekte vereist immers de stopzetting van de zelfstandige activiteit, zodat de voorwaarde van onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 niet is vervuld tijdens de kwartalen waarin betrokkene de gelijkstelling wegens ziekte geniet.

Tijdens het kwartaal of de kwartalen waarin betrokkene zijn activiteiten wenst te onderbreken naar aanleiding van het overlijden. 

De zelfstandige kan geen uitkering genieten tijdens de kwartalen waarin hij de gelijkstelling wegens ziekte geniet.

De gelijkstelling wegens ziekte vereist immers de stopzetting van de zelfstandige activiteit, zodat de voorwaarde van onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 niet is vervuld tijdens die kwartalen. Een reeds stopgezette activiteit kan immers niet nogmaals onderbroken worden.

Het overbruggingsrecht

Tijdens de kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en het kwartaal van het overlijden. 

Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds pijlers 1, 2 en 4 van het overbruggingsrecht, die een stopzetting van de zelfstandige activiteit vereisen en anderzijds pijler 3, de "gedwongen onderbreking", die geen (of niet noodzakelijk) stopzetting van de zelfstandige activiteit vereist.

De zelfstandige die het luik ‘behoud van rechten’ in het kader van de pijlers 1, 2 of 4 geniet tijdens één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en/of tijdens het kwartaal van het overlijden en die vervolgens een zelfstandige beroepsactiviteit hervat, kan geen uitkering genieten. De voorwaarde van onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 is immers niet vervuld tijdens diekwartalen.

De zelfstandige die het luik ‘behoud van rechten’ in het kader van pijler 3 ("gedwongen onderbreking") geniet tijdens één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en/of tijdens het kwartaal van het overlijden en die vervolgens een zelfstandige beroepsactiviteit hervat, kan wel een uitkering genieten, uiteraard op voorwaarde dat hij voldoet aan de andere wettelijke voorwaarden

Pijler 3 van het overbruggingsrecht impliceert immers niet noodzakelijk een stopzetting van de zelfstandige activiteit14, zodat de voorwaarde van onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 vervuld is tijdens die kwartalen betrokkene is wel vrijgesteld van de betaling van zijn sociale bijdragen).

Tijdens het kwartaal of de kwartalen waarin betrokkene zijn activiteiten wenst te onderbreken naar aanleiding van het overlijden. 

De zelfstandige kan geen uitkering genieten in de periode dat hij zijn zelfstandige activiteit heeft stopgezet of heeft onderbroken in het kader van het overbruggingsrecht. Een reeds stopgezette of onderbroken activiteit kan immers niet nogmaals onderbroken worden.

De mantelzorg 

Tijdens de kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van overlijden en het kwartaal van het overlijden. 

De zelfstandige die de uitkering mantelzorg en/of de gelijkstelling15 in het kader van de mantelzorg geniet tijdens één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van het overlijden en/of tijdens het kwartaal van het overlijden en die vervolgens een zelfstandige beroepsactiviteit hervat, kan een uitkering krijgen,uiteraard op voorwaarde dat hij voldoet aan de andere wettelijke voorwaarden.

De uitkering mantelzorg en/of de gelijkstelling in het kader van de mantelzorg vereisen immers geen stopzetting van de zelfstandige activiteit, zodat de voorwaarde van onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 vervuld is tijdens die kwartalen (betrokkene is in geval van de gelijkstelling wel vrijgesteldvan de betaling van zijn sociale bijdragen).

Tijdens het kwartaal of de kwartalen waarin betrokkene zijn activiteiten wenst te onderbreken naar aanleiding van het overlijden. 

De zelfstandige kan evenwel geen uitkering genieten in de periode dat hij zijn zelfstandige activiteit volledig heeft onderbroken in het kader van het geven van mantelzorg. Een reeds onderbroken activiteit kan immers niet nogmaals onderbroken worden. Een gedeeltelijke onderbreking komt wel in aanmerking.

Vrijstelling van bijdragen

Het kwartaal waarvoor de Rijkinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen een vrijstelling van bijdragen heeft toegekend, vormt geen obstakel voor de uitkering.

Vrijstelling na bevalling

Het kwartaal waarin de zelfstandige een vrijstelling na bevalling geniet, vormt geen obstakel voor de uitkering.

Aanvraagprocedure

Op straffe van verval moet de aanvraag ingediend worden ten laatste op de laatste dag van het jaar dat begint op de dag volgend op de dag van het overlijden.

Voorbeeld :

  • Het overlijden dateert van 2 februari 2022. De aanvraag dient te worden ingediend ten laatste op 2 februari 2023..

De aanvraag moet gebeuren met een aangetekende zending of elk ander middel dat de datum en de verzekerde aflevering van de zending waarborgt. Op die manier verkrijgt de aanvraag een vaste datum en kan er nadien geen discussie zijn over de datum waarop de aanvraag is ingediend. 

De inhoud van de aanvraag:

De aanvraag moet het volgende omvatten :

  • Een verklaring op eer waarin de aanvrager aangeeft welke dagen hij zijn activiteit heeft onderbroken of zal onderbreken.

Opgelet: Deze verklaring op eer kan achteraf, binnen de geldige wettelijke aanvraagtermijn, nog gewijzigd worden, bijvoorbeeld indien de aanvrager beslist om zijn zelfstandige activiteit op andere dagen te onderbreken, of om meer of minder dagen te onderbreken. Hoewel dit niet bij wet is voorgeschreven, is het ten zeerste aangewezen dat wijzigingen van de initiële aanvraag (wijzigingen in de onderbrekingsdata, uitbreiding van de onderbrekingsperiode, enz.) steeds gebeuren aan de hand van een nieuw aanvraagformulier. Op die manier wordt alle discussie vermeden.

  • De naam, band van verwantschap en een uittreksel uit de overlijdensakte van het overleden familielid, voor zover het sociaal verzekeringsfonds zelf nog niet over deze informatie beschikt.

De uitkering

Het bedrag

Concreet gaat het om een dagbedrag van 96,60 euro (bedrag op 1 december 2022).

Indien het dagbedrag van de uitkering wijzigt in de loop van de onderbrekingsperiode, dan dient het sociaal verzekeringsfonds de verschillende dagbedragen te hanteren. Er mag niet geglobaliseerd of getotaliseerd worden. Het sociaal verzekeringsfonds moet het dagbedrag hanteren dat van toepassing is in de maand waarin de dageffectief wordt/werd opgenomen.

Het ogenblik van uitbetaling:

Het sociaal verzekeringsfonds moet de uitkeringen uitbetalen uiterlijk op het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand van de onderbreking.

Voorbeeld: 

Naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 15 februari 2022, geeft de zelfstandige aan dat hij zijn activiteit onderbreekt in de periode van 16 februari 2022 tot en met 25 februari 2022. Hij dient zijn aanvraag in op 27 februari 2022 (binnen de wettelijke aanvraagtermijn). De uitkeringen dienen te worden uitbetaald uiterlijk op het einde van de maand maart 2022.

Dit geldt ook als de dagen van onderbreking over verschillende maanden lopen of de dagen in verschillende keren worden opgenomen. Het sociaal verzekeringsfonds betaalt de uitkeringen (zoveel mogelijk) in één keer.

Voorbeeld

Naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 15 juni 2022, geeft de zelfstandige initieel aan dat hij zijn activiteit onderbreekt in de periode van 16 juni 2022 tot en met 20 juni 2022 (= 5 dagen). Hij dient zijn aanvraag in op 28 juni 2022 (binnen de wettelijke aanvraagtermijn). De uitkeringen dienen te worden uitbetaald uiterlijk op het einde van de maand juli 2022.

Betrokkene heeft evenwel nog 5 resterende dagen die hij op een later ogenblik kan opnemen. Dit kan zowel in één keer als opnieuw gefaseerd gebeuren. Uiteraard kan hij deze resterende dagen enkel opnemen binnen de wettelijke onderbrekingsperiode (tot en met 15 juni 2023) en voor zover hij dit aanvraagt binnen de wettelijke aanvraagtermijn (eveneens tot en met 15 juni 2023). Dit dient bij voorkeur te gebeuren aan de hand van een nieuwe aanvraag. In dat geval dient het sociaal verzekeringsfonds over te gaan tot minstens één bijkomende betaling.

Indien de aanvraag wordt ingediend ruim nadat de maximale onderbrekingsperiode reeds afgelopen is, gebeurt de uitbetaling uiterlijk op het einde van de kalendermaand die volgt op de maand waarin de aanvraag effectief werd ingediend.

Voorbeeld: 

Naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 15 februari 2022, heeft de zelfstandige zijn activiteit onderbroken in de periode van 15 februari 2022 tot en met 25 februari 2022. Hij dient zijn aanvraag bij zijn sociaal verzekeringsfonds pas in op 20 december 2022. Dit is binnen de wettelijke aanvraagtermijn die loopt tot 15 februari 2023, maar ruim na de onderbreking van 10 dagen. De uitkeringen dienen (uiterlijk) te worden uitbetaald op het einde van de maand januari 2023.

​​​​​​​Wijzigingen en beletsels

De aanvrager moet zijn sociaal verzekeringsfonds op de hoogte brengen van elk element dat een beletsel kan vormen voor het genot van de uitkering en dat niet reeds zou zijn meegedeeld aan zijn sociaal verzekeringsfonds. Hetzelfde geldt voor eventuele wijzigingen in zijn situatie.

Voorbeeld 

Naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 15 februari 2022, verklaart de zelfstandige zijn activiteiten te zullen onderbreken van 1 juli 2022 tot en met 10 juli 2022. Hij dient reeds zijn aanvraag op 20 februari 2022. Op 20 mei 2022 begint hij echter voltijds in loondienst te werken, waardoor hij gedurende het kwartaal van de onderbreking niet meer voldoet aan de onderwerpingsvoorwaarde (gesteld dat zijn voorlopige bijdragen niet minstens gelijk zijn aan de bijdragen verschuldigd door een zelfstandige in hoofdberoep).

​​​​Cumulaties met andere sociale zekerheidsuitkeringen

De uitkering kan niet worden gecumuleerd met andere uitkeringen in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen. Uiteraard geldt dit enkel voor de dagen in de kalendermaand waarvoor betrokkene de rouw-uitkering geniet. De sociale-verzekeringsfondsen moeten hiertoe de nodige controles uitvoeren, alvorens over te gaan tot uitbetaling van de uitkering (ook op vlak van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen).

​​​​​​​Het fiscale aspect

Het bedrag van de uitkering is een brutobedrag voor belastingheffing.

De uitkeringen worden beschouwd als vergoedingen bekomen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke winstderving zoals bedoeld in artikel 25, 6°, b, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB).

Het bedrag van de uitkeringen maakt niet het voorwerp uit van een specifiek door het Wetboek van de inkomstenbelastingen voorzien belastingtarief; het wordt dus op dezelfde manier belast als de andere beroepsinkomsten van de zelfstandige en kan het voorwerp uitmaken van een belastingvermindering voor vervangingsinkomsten bedoeld in artikel 146, 5° en in artikel 147 van het WIB (belastingvermindering in functie van de andere beroepsinkomsten).

Het bedrag van de uitkeringen bekomen tijdens een aanslagjaar moet het voorwerp uitmaken van een fiche 281.18 opgesteld door het sociaal verzekeringsfonds. Op de fiche moet het bedrag worden vermeld naast code 271 of in rubriek 10, c). De zelfstandige moet het bedrag overnemen in zijn belastingaangifte.

De uitkeringen kunnen beschouwd worden als een uitkering toegekend bij onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals bepaald wordt in artikel 1410, §1, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek. Bijgevolg zijn de uitkeringen niet voor beslag vatbaar, voor wat betreft de grenzen gesteld in artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek.

De verjaring

De vordering tot uitbetaling van de uitkering verjaart na één jaar vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de kalendermaand van de onderbreking.

De vordering tot terugvordering van de onterecht uitbetaalde uitkering verjaart na één jaar vanaf de datum waarop de uitbetaling met betrekking tot de aanvraag werd uitgevoerd.

De terugvordering

Er kunnen bepaalde (weliswaar uitzonderlijke) omstandigheden zijn waarin de uitkering achteraf dient te worden teruggevorderd.

Voorbeeld:

Naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote op 15 februari 2022, verklaart de zelfstandige zijn activiteiten te hebben onderbroken van 15 februari 2022 tot en met 24 februari 2022. De uitkering wordt in de loop van de maand maart 2022 uitbetaald. In de loop van 2022 blijkt dat betrokkene echter voltijds in loondienst is beginnen werken, waardoor hij gedurende het kwartaal van de onderbreking niet meer voldoet aan de onderwerpingsvoorwaarde (gesteld dat zijn voorlopige bijdragen niet minstens gelijk zijn aan de bijdragen verschuldigd door een zelfstandige in hoofdberoep).

Wanneer door nalatigheid van een sociaal verzekeringsfonds de financiële uitkering ten onrechte werd uitbetaald en de terugvordering van het onverschuldigde onmogelijk blijkt, wordt het sociaal verzekeringsfonds verantwoordelijk verklaard en worden de bedoelde bedragen ten laste gelegd van de opbrengst van de bijdragen bestemd om de beheerskosten van het betrokken sociaal verzekeringsfonds te dekken.

De verzaking aan de terugvordering van de onverschuldigd uitbetaalde uitkeringen 

Indien gewenst, kan de zelfstandige een aanvraag bij zijn sociaal-verzekeringsfonds indienen tot verzaking aan de terugvordering van de ten onrechte betaalde uitkeringen.Verzaking is slechts mogelijk in drie gevallen:

1. In behartigenswaardige gevallen of categorieën van gevallen en mits de schuldenaar te goeder  trouw is;

2. Wanneer het terug te vorderen bedrag gering is;3. Wanneer blijkt dat de terugvordering onzeker of te duur is vergeleken met het bedrag dat teruggevorderd moet worden.                                                                                 

De inwerkingtreding

Het koninklijk besluit treedt in werking tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Dit houdt in dat vanaf die datum de zelfstandigen aanvragen voor de rouw-uitkering kunnen indienen.

De wet van 27 juni 2021, die de wettelijke basis in artikel 18ter van het koninklijk besluit nr. 38 invoerde, trad in werking op 25 juli 2021.L’arrêté royal entre en vigueur dix jours après la publication au Moniteur belge.

Dit impliceert dat de zelfstandige een uitkering kan genieten gedurende maximaal 10 dagen waarop hij zijn zelfstandige activiteit onderbreekt naar aanleiding van een overlijden van een familielid, en dit vanaf 25 juli 2021. Er kan slechts rekening worden gehouden met onderbrekingen vanaf 25 juli 2021.Opgelet: de dagen waarop de zelfstandige zijn activiteit onderbreekt die gelegen zijn vóór 25 juli 2021 komen niet in aanmerking. Het overlijden naar aanleiding waarvan de activiteit wordt onderbroken, kan evenwel dateren van vóór 25 juli 2021.

Enkele voorbeelden ter verduidelijking:

  • Het overlijden dateert van 1 september 2021 (= na de inwerkingtreding van de regelgeving). Betrokkene heeft tot en met 1 september 2022 de mogelijkheid om zijn zelfstandige activiteit te onderbreken (= de laatste dag van het jaar volgend op de dag van het overlijden) en daartoe een aanvraag in te dienen. Een onderbreking op 2 september 2022 komt niet meer in aanmerking voor een uitkering.

  • Het overlijden dateert van 1 juli 2021 (= voor de inwerkingtreding van de regelgeving). Betrokkene kan, vanaf 25 juli 2021, zijn activiteit gedurende maximaal 10 dagen onderbreken. Hij heeft daartoe de tijd tot en met 1 juli 2022. Een onderbreking op 3 juli 2021 komt niet in aanmerking.

  • Het overlijden dateert van 1 april 2020 (= voor de inwerkingtreding van de regelgeving). Betrokkene kan de uitkering niet genieten. De theoretische onderbrekingsperiode loopt immers af op 1 april 2021, een ogenblik waarop de regelgeving nog niet in werking is getreden.

  • Het overlijden dateert van 1 oktober 2020 (= voor de inwerkingtreding van de regelgeving). Betrokkene onderbreekt, vanaf 25 juli 2021, zijn activiteit gedurende maximaal 10 dagen. De aanvraag diende echter te gebeuren ten laatste op 1 oktober 2021. Aangezien dit besluit op deze datum nog niet in werking was getreden, kan betrokkene geen aanvraag indienen en kan hij de uitkering niet genieten.