Wie kan artikel 37 inroepen?
De gehuwde personen
De gehuwde personen aan wie de echtgenoot minstens gelijkwaardige uitkeringen aan die van het stelsel der zelfstandigen met betrekking tot pensioen, kinderbijslag en ziekteverzekering gezondheidszorg waarborgt.
Concrete gevallen:
- De man is loontrekkende, zijn echtgenote is zelfstandige in hoofdberoep. Zij kan de toepassing van deze bepaling aanvragen vermits zij, dankzij de beroepsactiviteit van haar echtgenoot, een sociale dekking geniet
- Dit is ook mogelijk in een gezin waar de echtgenoten beiden zelfstandige in hoofdberoep zijn. Eén van hen kan eventueel de toepassing van artikel 37 vragen
Andere categorieën personen
- De weduwen en weduwnaars die een overlevingspensioen genieten en van wie de overleden echtgenoot rechten op uitkeringen zoals hierboven omschreven, opende
- Vastbenoemde leerkrachten met een minstens halftijds uurrooster (minder dan 6/10 van een voltijdse betrekking)
- Personen die een erkenning van hun handicap (66 % vermindering van het verdienvermogen) hebben ontvangen van de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid (sinds 1/07/2023)
Voorwaarden om artikel 37 te kunnen inroepen: beperkte inkomsten
De persoon die de toepassing van artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 aanvraagt om met personen die een zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefenen, gelijkgesteld te worden, dient over beperkte inkomsten te beschikken.
Voor het jaar 2023 mag het netto beroepsinkomen, na indexatie, niet meer dan 8.832,73 euro bedragen.
Bij begin van activiteit bestaan er geen referte-inkomsten. Een aangifte (waarvan het model door het fonds opgemaakt wordt) moet ingevuld en teruggestuurd worden aan het sociaal verzekeringsfonds, vergezeld van objectieve boekhoudkundige of fiscale elementen die het beperkte karakter van uw inkomsten bewijzen.
Objectieve elementen: facturen, kopie van de fiscale aangifte, van de btw-aangifte, enz.
Kwartaalbijdragen
De kwartaalbijdragen bedragen:
- Inkomen lager dan 1.865,45 euro: vrijstelling van bijdrage
- Inkomen tussen 1.865,45 en 8.832,73 euro: bijdrage van 20,5% van de inkomsten.
Voorlopige bijdragen bij begin van activiteit
- Inkomen lager dan 1.865,45 euro: vrijstelling van bijdrage (op aanvraag)
- Inkomen tussen 1.865,45 en 8,832,72 euro:
- Bijdrage eerste jaar (beheerskosten inbegrepen): 99,52 euro
Opmerking
Indien de activiteit gedurende een deel van het jaar uitgeoefend werd, zullen de jaarlijkse inkomsten pro rata van de kwartalen van onderwerping worden berekend.
Gevolgen
Voor de jaren waarvoor men gelijkstelling met bijberoep geniet opent men zelf geen sociale rechten. Dit betekent:
- Geen pensioenopbouw voor die jaren;
- Geen recht op kinderbijslag, geen uitkering bij moederschapsverlof, noch 105 gratis dienstencheques na bevalling;
- Geen terugbetaling van medische kosten;
- Geen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;
- Geen recht op overbruggingsrecht bij faillissement, collectieve schuldenregeling, gedwongen onderbreking (door brand, natuurramp, vernieling of allergie) of economische moeilijkheden;
- Geen recht op uitkeringen mantelzorg (voor het geven van zorgen aan een ernstig ziek of palliatief familielid, of aan een gehandicapt kind jonger dan 25).
Aandachtspunten
Je verdient toch meer |
Jouw inkomen n-3 is te hoog |
Stel: je betaalt voorlopige bijdragen onder het statuut Doe je dit niet, dan betaal je: |
Als gevestigde zelfstandige worden je voorlopige Wil je toch artikel 37 behouden voor het jaar N? Dan |
Te ondernemen stappen
-
Aanvraag
Om voormelde voordelen te genieten, moet een aanvraag bij het sociaal verzekeringsfonds ingediend worden. Dit voordeelstelsel wordt immers nooit ambtshalve toegepast. Je kunt het formulier op deze pagina downloaden.
-
Verzaking
De persoon die aan het voordeel van artikel 37 wenst te verzaken, moet dit uitdrukkelijk doen. De verzaking zal ten vroegste op 1 januari van het volgende jaar uitwerking hebben.