Sinds 1 januari 2015 wordt het principe van “voorlopige” berekening met nadien herziening op basis van de werkelijke inkomsten (zoals we het nu toepassen in het huidige systeem bij begin van bezigheid) doorgetrokken naar de ganse loopbaan van de zelfstandige.
Samenvatting van de “voorlopige” berekening
Begin van bezigheid (eerste 3 volledige jaren van activiteit en eventueel een onvolledig jaar dat eraan voorafgaat)
De zelfstandige heeft volgende opties:
- de zelfstandige betaalt het wettelijke minimum
OF
- de zelfstandige betaalt op basis van een geraamd inkomen
Buiten begin van bezigheid (vanaf 4e volledige jaar van activiteit)
De zelfstandige is een opeisbare bijdrage verschuldigd berekend op basis van de inkomsten van 3 jaar geleden.
De zelfstandige heeft volgende opties:
- vrijwillige bijbetaling op basis van een geraamd inkomen (hoger dan de opeisbare basis)
- aanvraag tot vermindering van deze opeisbare bijdrage onder bepaalde voorwaarden
De regularisatie van de “voorlopige” bijdragen
Zodra het fonds de werkelijke beroepsinkomsten van het bijdragejaar kent, zal het overgaan tot herziening van de betaalde “voorlopige” bijdragen. Voor de berekening van de “definitieve” bijdragen moet er geen indexering van de inkomsten meer gebeuren omdat de beroepsinkomsten deze zijn van het bijdragejaar zelf (en niet meer van 3 jaar geleden).
Alnaargelang het geval zal er dan overgegaan worden tot de terugbetaling van de teveel betaalde bijdragen ofwel zal een supplementaire bijdrage gevorderd worden. Indien de zelfstandige op voorlopige basis de opeisbare bijdrage heeft betaald en als blijkt dat er een regularisatiebijdrage verschuldigd is op het ogenblik van de regularisatie, zal op dit supplement géén verhoging verschuldigd zijn.
Opgelet!
In sommige gevallen zal er geen supplement moeten gevorderd worden, maar wel verhogingen (3% en 7%) wegens laattijdige betaling.
Een zelfstandige vraagt bij de berekening van de “voorlopige” bijdragen een vermindering op basis van objectieve elementen en kan aantonen dat zijn inkomsten onder één van de wettelijke drempels zullen vallen. Gaandeweg stelt deze zelfstandige vast dat de geschatte inkomsten deze verminderde drempel toch zullen overschrijden, maar dat hij toch niet de inkomsten zal verdienen waarop het fonds de oorspronkelijke opeisbare bijdrage heeft berekend (met name op de beroepsinkomsten van 3 jaar geleden).
De zelfstandige kan er beter voor opteren om reeds vrijwillig bij te betalen bovenop de verminderde drempel, dan de aanvraag tot vermindering te herroepen. Want bij een herroeping van de vermindering zal de oorspronkelijk opeisbare bijdrage opnieuw verschuldigd zijn en zal het fonds op het ogenblik van de definitieve regularisatie verhogingen moeten aanrekenen als deze bijdragen niet volledig werden voldaan.
Anderzijds voorkomt het vrijwillig bijbetalen bovenop de drempel toegekend op basis van een aanvraag tot vermindering, dat de zelfstandige “gesanctioneerd” wordt wegens een ten onrechte aangevraagde vermindering.