Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

19°C op kantoor deze winter: wat betekent dit voor het welzijn van je werknemers?

Veel bedrijven nemen maatregelen om de kost van de stijgende energieprijzen te beperken. Zo wordt door onder andere het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) aanbevolen om de verwarming van de werklokalen op max. 19°C in te stellen. Maar is dit wel toegestaan volgens de wetgeving? En welke impact kan dit hebben op het welzijn van de werknemers?

Welke temperatuur moet de werkplaats minimaal hebben? 

In de Codex over het welzijn op het werk zijn er 2 artikels opgenomen die hierbij van belang zijn. Volgens Art. V.1-3. mag de luchttemperatuur in werklokalen waar zeer licht werk wordt uitgevoerd (standaard kantooromgeving bijvoorbeeld) niet lager zijn dan 18°C. Voor werklokalen waar meer fysieke arbeid wordt verricht mag de temperatuur zelfs nog lager zijn.

Op het eerste zicht is er dus geen probleem om de thermostaat in de kantoren van de gebruikelijke 21 - 22°C een paar graden te laten zakken tot 19°C.

Maar mag de werkgever zonder meer de thermostaat naar beneden draaien? Volgens Art. V.1-2 moet de werkgever immers voldoende rekening houden met het thermisch comfort van de werknemers

Wat wordt bedoeld met thermisch comfort? 

Thermisch comfort kan je best omschrijven als de tevredenheid van een persoon met zijn thermische omgeving, of kortweg vindt iemand het te koud of te warm. Hierin speelt niet alleen de luchttemperatuur een rol. Ook de stralingswarmte, luchtsnelheid, relatieve vochtigheid, mate van fysieke activiteit en de isolatiewaarde van je kledij hebben een invloed op de uitwisseling van warmte tussen je lichaam en je omgeving. Al deze factoren samen bepalen dus je thermisch comfort.

In de norm EN ISO 7730 staat beschreven hoe je op basis van al deze parameters kan voorspellen hoeveel % van een diverse groep mensen tevreden zal zijn over zijn thermisch comfort. Hierbij wordt ook rekening gehouden met individuele verschillen tussen mensen. In exact dezelfde omstandigheden zullen er mensen zijn die het te warm hebben en mensen zijn die het te koud hebben. In de meest optimale omstandigheden mag je verwachten dat ongeveer 5% van een diverse groep mensen het (een beetje) te warm of te koud zal hebben.

Het thermisch comfort van de werknemers garanderen komt er volgens deze norm op neer dat je de verschillende factoren zo moet instellen of beïnvloeden, dat het berekende percentage werknemers waarvan je verwacht dat ze het ofwel te warm ofwel te koud zullen hebben, minder dan 10% bedraagt. 

Thermisch comfort op kantoor 

Passen we deze norm toe op een standaard kantooromgeving waar er zittend gewerkt wordt met lichte kledij (bv. broek en hemd of rok, kousen en blouse), waar er geen hoge luchtsnelheden of stralingsbronnen aanwezig zijn en er een normale relatieve luchtvochtigheid aanwezig is; dan komen we uit bij een luchttemperatuur van 22°C om een maximaal thermisch comfort te garanderen.

Pas je de luchttemperatuur aan naar 19°C, dan kan je in dezelfde omstandigheden meer dan 10% mensen verwachten die ontevreden zullen zijn over hun thermisch comfort wegens te koud. Je zal dus één of meerdere factoren die het thermisch comfort bepalen moeten aanpassen om de verlaagde luchttemperatuur te compenseren. De meest voor de hand liggende oplossing is je warmer gaan kleden, een extra laagje kledij of dikkere trui, broek, rok, kousen… aantrekken.

Een andere mogelijkheid om minder hinder te ondervinden van lagere temperaturen is meer fysieke inspanning leveren tijdens het (kantoor)werk. Je kan best het zittend werk regelmatig onderbreken; een vergadering staand houden, even rondwandelen tijdens het bellen, even tot aan het bureau van je collega gaan i.p.v. te mailen of als je all-the-way wil gaan kies je voor een fiets- of wandelbureau. Bovendien vermijd je hiermee ook de gezondheidsrisico’s door langdurig zittend te werken.

Wat de beste keuze is verschilt vaak erg veel tussen mensen. De ene trekt liever een dikkere trui aan, de andere vindt het leuker om wat meer te bewegen of een combinatie van beide is misschien wel jouw ideale oplossing. Alleszins is het belangrijk om mensen te stimuleren in het zoeken van hun ‘nieuwe comfortzone’. En let op; het aannemen van nieuwe gewoonten heeft altijd een zeker aanpassingsperiode nodig, dus stimuleer de werknemers om voldoende lang vol te houden.

Lokale verwarmingselementen 

In grote werkhallen of werkplaatsen met een lage bezettingsgraad kan het energetisch interessanter zijn om niet de volledige ruimte tot 19°C op te warmen, maar te werken met lokale verwarmingselementen ter hoogte van specifieke werkposten.  Voor dergelijke lokale verwarming zijn warmtebronnen op basis van straling vaak beter geschikt dan het opwarmen van de omgevingslucht.

Vergeet zeker de ventilatie niet!

Een goede ventilatie van binnenruimten helpt niet alleen om verspreiding van virussen zoals corona te voorkomen, maar is ook noodzakelijk om een goede binnenluchtkwaliteit te garanderen. In alle werkplaatsen moet dan ook een minimum ventilatiedebiet aanwezig zijn. Indien er geen ventilatiesysteem aanwezig is, kan dit ook worden bekomen door regelmatig de ramen te openen of deze in kiepstand te laten open staan.

Dat staat wat haaks op energiebesparing, maar in geen geval mogen energiebesparende maatregelen tot gevolg hebben dat de minimum ventilatie zou in het gedrang komen. Voor kantooromgevingen, waar geen andere bronnen van vervuiling voor het binnenklimaat aanwezig zijn dan aanwezige personen, moet een ventilatiedebiet van min. 25 m³/u gegarandeerd worden, wat overeenkomt met een CO2-concentratie van gewoonlijk minder dan 1200 ppm.

Heb je nog vragen over de energiecrisis? Neem dan zeker een kijkje in onze FAQ.