Dit heeft een rechtstreekse impact op de berekening van de werkloosheidsuitkeringen, op de bedrijfstoeslag en op het bedrag van de persoonlijke inhouding voor de sociale zekerheid.
U moet evenwel een onderscheid maken tussen de brugpensioenen die ingaan op 1 mei 2024 en de brugpensioenen die voor deze datum zijn ingegaan.
De SWT die ingegaan zijn vóór 1 mei 2024
Voor de werknemers die reeds voor deze datum in een SWT zaten, worden het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen en dat van de bedrijfstoeslag gewoon geïndexeerd met 2%.
De SWT die ingaan vanaf 1 mei 2024
De nieuwe bedragen waarmee rekening moet gehouden worden, zijn de volgende:
Drempel van het brutoloon om het netto referteloon te bepalen
- 5.047,06 euro voor het SWT (vorig bedrag: 4.948,01)
- 2.523,53 euro voor het halftijds brugpensioen (vorig bedrag: 2.474,00)
Deze drempels zijn enkel van toepassing als er in uw sector geen andere drempels worden toegepast.
Drempel van het brutoloon om de werkloosheidsuitkering te berekenen
- 2.821,10 euro per maand en 108,5040 euro per dag voor het SWT (vorige bedragen: 2.765,74 en 106,3745)
Maximum bedrag van de maandelijkse werkloosheidsuitkering
- 1.692,60 euro per maand en 65,10 euro per dag voor het SWT (vorige bedragen: 1.659,32 en 63,82)
- 846,30 euro per maand en 32,55 euro per dag voor het halftijds brugpensioen (vorige bedragen: 829,66 en 31,91)
Drempels voor de toepassing van de persoonlijke inhouding op het SWT
- 1.814,34 euro zonder gezinslast (vorig bedrag: 1.778,73)
- 2.185,40 euro met gezinslast (vorig bedrag: 2.142,51)
Drempels voor de toepassing van de persoonlijke inhouding op het halftijds brugpensioen
- 907,16 euro zonder gezinslast (vorig bedrag: 889,36)
- 1.092,70 euro met gezinslast (vorig bedrag: 1.071,26)