Dit heeft een rechtstreekse impact op de berekening van de werkloosheidsuitkeringen, op de bedrijfstoeslag en op het bedrag van de persoonlijke inhouding voor de sociale zekerheid.
U moet evenwel een onderscheid maken tussen de brugpensioenen die ingaan op 1 mei 2022 en de brugpensioenen die voor deze datum zijn ingegaan.
De SWT die ingegaan zijn vóór 1 mei 2022
Voor de werknemers die reeds voor deze datum in een SWT zaten, worden het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen en dat van de bedrijfstoeslag gewoon geïndexeerd met 2%.
De SWT die ingaan vanaf 1 mei 2022
De nieuwe bedragen waarmee rekening moet gehouden worden, zijn de volgende:
Drempel van het brutoloon om het netto referteloon te bepalen
- 4.535,92 euro voor het SWT (vorig bedrag: 4.447,02)
- 2.267,96 euro voor het halftijds brugpensioen (vorig bedrag: 2.223,51)
Deze drempels zijn enkel van toepassing als er in uw sector geen andere drempels worden toegepast.
Drempel van het brutoloon om de werkloosheidsuitkering te berekenen
- 2.529,88 euro per maand en 97,3029 euro per dag voor het SWT (vorige bedragen: 2.480,29 en 95,3959)
Maximum bedrag van de maandelijkse werkloosheidsuitkering
- 1.517,88 euro per maand en 58,38 euro per dag voor het SWT (vorige bedragen: 1.488,24 en 57,24)
- 758,94 euro per maand en 29,19 euro per dag voor het halftijds brugpensioen (vorige bedragen: 744,12 et 28,62)
Drempels voor de toepassing van de persoonlijke inhouding op het SWT
- 1.630,59 euro zonder gezinslast (vorig bedrag: 1.598,63)
- 1.964,07 euro met gezinslast (vorig bedrag: 1.925,58)
Drempels voor de toepassing van de persoonlijke inhouding op het halftijds brugpensioen
- 815,29 euro zonder gezinslast (vorig bedrag: 799,31)
- 982,04 euro met gezinslast (vorig bedrag: 962,79)