De benaming van de cao is verschillend naargelang van het onderhandelingsniveau waarop ze werd gesloten.
Intersectorale cao
Deze cao wordt gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR). Het toepassingsgebied van een dergelijke cao strekt zich uit over alle sectoren en over het geheel van het land.
Alleen de volgende organisaties zijn bevoegd om een dergelijke cao te sluiten:
- Aan werknemerszijde: vertegenwoordigers van het ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond), van het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond), van de ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België)
- Aan werkgeverszijde: vertegenwoordigers van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) van de UCM (Union des classes moyennes), van UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers), de FWA (Fédération wallonne de l'agriculture), de Boerenbond et UNISOC (Unie van Socialprofitondernemingen)
Men herkent deze CAO's aan hun nummer.
Voorbeelden: cao nr. 17 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, cao nr. 98 betreffende de ecocheques, cao nr. 100 betreffende een preventief alcohol- en drugsbeleid in de onderneming.
Sectorale cao
Deze cao wordt gesloten binnen een paritair comité (PC) of een paritair subcomité (PSC). De cao is van toepassing op alle werkgevers en alle werknemers die ressorteren onder het betreffende P(S)C voor zover ze onder het toepassingsgebied ervan vallen.
Een sectorale cao moet worden ondertekend door alle representatieve organisaties binnen het paritair orgaan.
Werknemerszijde
Aan werknemerszijde gaat het meestal om permanente vakbondsvertegenwoordigers uit de vakbondscentrales. De twee grootste werknemersvakbonden, ABVV en ACV, zijn georganiseerd in centrales, die gewijd zijn, het aan een bepaalde sector, hetzij aan een specifieke werknemerscategorie.
Voorbeelden: de LBC (Landelijke Bediendencentrale), de BBTK (Bond van Bedienden, Technici en Kaderleden), het ACV-Transcom (vervoersector), het ABVV-Horval (Centrale Voeding, Horeca, Diensten).
De afgevaardigden van de organisaties worden geacht bevoegd te zijn om de cao in naam van hun organisatie te sluiten.
Werkgeverszijde
Aan werkgeverszijde gaat het om vertegenwoordigers van de werkgeversfederaties.
Voorbeelden: AGORIA (Federatie van de technologische industrie), Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf, FEVIA (Federatie van de voedingsindustrie),…indien de cao niet aan alle vormvoorwaarden voldoet gaat het niet om een cao maar om een loutere burgerlijke overeenkomst tussen partijen.
Bedrijfs-cao
Deze cao wordt gesloten op het niveau van de onderneming door één of meer werknemersorganisaties en één of meer werkgevers.
De cao is van toepassing op alle werknemers van een werkgever die verbonden is door de cao, voor zover ze onder het toepassingsgebied van de cao vallen. Anders gezegd is de cao van toepassing op alle betrokken werknemers, zelfs als ze geen lid zijn van een ondertekenende werknemersorganisatie.
In tegenstelling tot een intersectorale of sectorale cao die moet worden ondertekend door alle representatieve werknemersorganisaties, kan een bedrijfs-cao geldig worden gesloten door één enkele representatieve werknemersorganisatie, tenzij een wet of cao een andere strengere vereiste oplegt.
De onderhandelingen worden gevoerd door de vakbondsafvaardiging of, indien die er niet is, door de syndicaal vrijgestelde, dit is de afgevaardigde van de representatieve werknemersorganisatie. Cao's worden dus niet gesloten in de ondernemingsraad.
De ondernemings-cao moet in alle gevallen ondertekend worden door de syndicaal vrijgestelde, zelfs als er een vakbondsafvaardiging in de onderneming is. Uitzonderlijk kan de cao toch door een vakbondsafgevaardigde ondertekend worden indien deze hiervoor uitdrukkelijk gemachtigd werd door de representatieve vakbondsorganisatie.