De lokalen moeten aan de volgende kenmerken beantwoorden :
- Hoogte van ten minste 2,5m
- Werkelijke ruimte van ten minste 10m³ per werknemer
- Vrije oppervlakte van tenminste 2m² per werknemer
Afwijkingen zijn toch mogelijk indien aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
- De normen kunnen niet nageleefd kunnen worden omwille van technische redenen (dit moet verantwoord worden) ;
- De niet-toepassing van deze normen kan de veiligheid en de gezondheid van de werknemers niet in het gevaar komen (op basis van de risicoanalyse) ;
- Alternatieve preventiemaatregelen bieden een gelijkwaardig beschermingsniveau ;
- De bevoegde preventieadviseur heeft een voorafgaand advies en het Comité heeft een voorafgaand akkoord gegeven over de risicoanalyse en de preventiemaatregelen.
Het vrije, ongemeubileerde oppervlak van een werkpost maakt het mogelijk dat de werknemers bij de uitoefening van hun taak over voldoende bewegingsruimte beschikken. Indien om redenen die specifiek zijn voor de werkpost, niet aan deze eis kan worden voldaan, beschikt de werknemer op een andere plaats dicht bij zijn werkpost over voldoende vrije ruimte.
De arbeidsplaatsen moeten schoongemaakt en onderhouden worden. Schoonmaakmethodes, -middelen en producten moeten aan de aard van de activiteiten aangepast zijn. De werkgever bepaalt de frequentie en het ogenblik van onderhoud en schoonmaak. Specifieke maatregelen worden getroffen voor de « sociale voorzieningen », namelijk de sanitaire voorzieningen, de refter en de rustlokalen.
Teneinde het risico op vallen te voorkomen, zijn de trappen, gaanderijen en platformen voorzien van collectieve beschermingsmiddelen. Hun aantal en dimensies worden bepaald door de regels van goed vakmanschap.
Wegen (trappen, vaste ladders, laadkaaien, laadplatforms inbegrepen) zijn zodanig gelegen en berekend dat zij gemakkelijken overeenkomstig hun bestemming op een veilige manier door voetgangers kunnen worden gebruikt. De werknemers die in de buurt van die wegen werken, mogen geen enkel risico lopen.
U vindt meer details in titel 1 inzake basiseisen betreffende arbeidsplaatsen van boek III van de codex over het welzijn op het werk. Ook de voorschriften betreffende:
- De elektrische installaties (art. III.1-5),
- Vloeren van de lokalen/plaatsen in open lucht (art. III.1-8),
- Transparante of lichtdoorlatende wanden (art. III.1.10),
- Ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatievoorzieningen (art. III.1-13),
- Deuren en poorten (art. III.1-14 à III.1-19),
- Roltrappen en -paden (art. III.1-26),
- Laadkaaien en laadplatforms (art. III.1-27), …