Het doel van de bijdrage is om de werkgevers te responsabiliseren die te maken krijgen met een bovenmaatse instroom van werknemers in de invaliditeit.
Ze zal verschuldigd zijn door de werkgevers wier aantal werknemers in de invaliditeit hoger ligt dan het gemiddelde voor hun activiteitensector en de private sector.
De volgende informatie wordt verstrekt onder voorbehoud van de bekendmaking van de definitieve wettekst.
Voor welke werkgevers?
Alle werkgevers die geconfronteerd worden met een bovenmaatse instroom van werknemers in de invaliditeit, zijn hierdoor betroffen.
Werkgevers met gemiddeld minder dan 50 werknemers zullen echter van deze bijdrage worden vrijgesteld.
Wat wordt er verstaan onder bovenmaatse instroom van werknemers in de invaliditeit?
Om te beoordelen of de instroom van werknemers in de invaliditeit bovenmaats is, wordt de situatie binnen de onderneming vergeleken met de eigen sector en met de situatie in de private sector als geheel.
Om de situatie van de onderneming ten opzichte van haar eigen sector te beoordelen, worden de eerste vier cijfers van de NACE-classificatie van de hoofdactiviteit gebruikt.
Er zij op gewezen dat deze beoordeling nog niet bij koninklijk besluit is geregeld.
Ratioberekening
De verhouding wordt voor elk kwartaal berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de instroom in de invaliditeit in het kwartaal waarin de invaliditeit een aanvang neemt (kwartaal Q) en de drie voorafgaande kwartalen in verhouding tot het aantal voltijdse equivalenten in de overeenkomstige kwartalen van het voorafgaande jaar.
Door te kijken naar het voortschrijdend gemiddelde van vier kwartalen wordt elke toevallige afwijking in een kwartaal, die te wijten kan zijn aan een combinatie van omstandigheden, uitgevlakt.
In aanmerking komende werknemers
Alleen werknemers tussen 18 en 54 jaar met een anciënniteit van ten minste 3 jaar in de onderneming worden in aanmerking genomen.
In aanmerking genomen periodes van invaliditeit
Alleen periodes van invaliditeit die een aanvang nemen op 1 januari 2022 worden in aanmerking genomen.
Met werknemers die op de datum van aanvang van de invaliditeit beschikken over een toelating tot werkhervatting van het ziekenfonds, wordt echter geen rekening gehouden.
Hoeveel bedraagt de responsabiliseringsbijdrage?
De trimestriële responsabiliseringsbijdrage bedraagt 0,625 % van de aan de RSZ aangegeven bijdrageplichtige lonen van kwartaal Q-1 en wordt vastgesteld op basis van de gegevens inzake instroom in invaliditeit meegedeeld door het RIZIV.
De bijdrage wordt door de RSZ berekend en geïnd op basis van een kruising tussen de RIZIV-gegevens over de arbeidsongeschikte werknemers en de RSZ-gegevens over de omvang van de werkgelegenheid in de onderneming.
De inning vindt tegelijk plaats met de bijdragen voor het tweede kwartaal volgend op het kwartaal Q (Q+2).
Als de verhouding ongunstig evolueert, worden de werkgevers proactief geïnformeerd zodat zij hun inspanningen kunnen opvoeren om werknemers die in de komende maanden langdurig arbeidsongeschikt kunnen worden, te re-integreren.
De responsabiliseringsbijdrage wordt door de RSZ overgemaakt aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de sector waartoe de onderneming behoort.
Bron
- Artikel 139 tot 148 van de programmawet (1) van 27 december 2021, Belgisch Staatsblad 31 december 2021