Verplichtingen van de werknemer
Opdat de Franse grensarbeider vrijstelling van inhouding van bedrijfsvoorheffing op zijn bezoldigingen in België zou genieten, moet hij:
- Een verklaring in tweevoud van het formulier 276 Front/Grens onderschrijven (in bijlage vind je deze formulier terug)
- Vakken I, II en III moeten respectievelijk door de werknemer, de werkgever[1] en de Franse belastingdienst waarvan de inwoner afhangt, ingevuld worden
- Enerzijds het eerste ingevulde exemplaar van het voornoemde formulier aan de Franse belastingdienst overmaken en, anderzijds, het tweede exemplaar van dat document aan zijn werkgever overhandigen vóór de betaling van de eerste bezoldiging van het jaar
- Op het einde van elk jaar vak IV van het formulier 276 Front/Grens invullen en aanduiden dat hij in de loop van het voorbije jaar de grensstreek niet gedurende meer dan het aantal toegestane dagen door het avenant verlaten heeft[2]. Alle vermeldingen op het formulier 276 Front/Grens moeten ingevuld worden. Bij gebreke van relevante informatie moet hij "Nihil" invullen
- De documenten tot staving van de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek bij het formulier 276 Front/Grens voegen. Voor de werknemers die al lang in de Franse grensstreek wonen, mag dat bewijs louter bestaan uit de afrekening van de woontaks voor de bewoning als hoofdverblijf. De grensarbeider die zich pas onlangs in de Franse grensstreek gevestigd heeft, moet een omstandiger bewijs overmaken. Hij zal bijvoorbeeld ook de water-, gas, elektriciteits- of telefoonfacturen moeten voorleggen. We herinneren eraan dat de Franse grensarbeider geen enig duurzaam tehuis in België mocht hebben op 31 december 2008
- Elke verandering met betrekking tot zijn duurzaam tehuis onmiddellijk aan zijn werkgever melden
- De hiervoor uiteengezette procedure elk jaar herhalen
Bewijskracht van de documenten tot staving van de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de grensstreek
De circulaire van 21 maart 2011 brengt verschillende verduidelijkingen aan over de aard en de inhoud van de documenten die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis door een grensarbeider bewijzen[3]. De vereiste mate van bewijskracht is verschillend naargelang de werknemer al dan niet altijd inwoner is geweest van de grensstreek.
Voor de eerste categorie van werknemers aanvaart de fiscus als voldoende bewijs het attest van betaling van de ‘taxe d'habitation' voor een hoofdverblijfplaats samen met het bewijs dat hij uit de streek afkomstig is (geboorteakte, getuigschrift van lager of middelbaar onderwijs).
Voor grensarbeiders die ‘geïmmigreerd' zijn naar de grensstreek, zijn de eisen echter strenger. De doelstelling van de regels is immers om fictieve domiciliëringen te bestrijden. Voor deze werknemers worden alleen documenten aanvaard die het bewijs leveren van het daadwerkelijk wonen in de woning. De Fiscus illustreert de bovenvermelde vereisten aan de hand van verschillende voorbeelden van facturen die naargelang van de feitelijke omstandigheden als al dan niet bewijskrachtig worden beschouwd.
De facturen van water-, gas- of elektriciteitsverbruik moeten op naam van de werknemer of van een gezinslid (echtgenoot, ouder) zijn opgesteld en een normaal verbruik aantonen, rekening houdend met de omvang van het gezin en van de bijzondere omstandigheden. Wanneer de factuur op naam van de echtgenoot of een ouder is opgesteld, raadt de circulaire aan een bewijs bij te voegen dat de werknemer samenwoont met de persoon die op de factuur is vermeld.
Voor huurcontracten waarin alle kosten zijn inbegrepen[4], worden verbruiksfacturen die opgesteld zijn op naam van de verhuurder of van een medehuurder die geen deel uitmaakt van het gezin van de werknemer in principe niet als voldoende beschouwd. Opdat dergelijk facturen als bewijskrachtig zouden worden beschouwd, eist de belastingcirculaire dat ze gepaard gaan met andere documenten die aantonen dat het om een eigen woonruimte gaat (appartement of huis), dat de huurder alleen of samenwonend werkelijk de woonruimte betrekt en tot slot dat het verbruik normaal is voor de omvang van het gezin.
Andere documenten dan facturen kunnen, afzonderlijk of samen met andere documenten, als bewijskrachtig worden beschouwd. Het gaan onder meer over de inschrijving van de kinderen in een school in de Franse grenszone.
Wanneer de werknemer geen of onvoldoende geachte bewijsstukken bezorgt, moet de werkgever bedrijfsvoorheffing inhouden aangezien de wettelijke voorschriften niet zijn vervuld[5].
Specifieke sanctie
Naast de "gewone" administratieve en strafrechtelijke sancties voorzien door het Wetboek van inkomstenbelastingen[6] kan de grensarbeider ook een specifieke verhoging oplopen van:
- 100% van de ontdoken belasting der niet-inwoners of personenbelasting bij de eerste overtreding
- 200% van deze belasting bij de tweede en volgende overtredingen[7]
Verplichtingen van de werkgever
Administratieve verplichtingen
Voor de toepassing van de regels inzake grensarbeid is de werkgever verplicht om:
- Gedurende het ganse jaar het tweede exemplaar van het formulier 276 Front/Grens ter beschikking van de fiscus te houden op de plaats waar de werkzaamheid gewoonlijk door de grensarbeider(s) uitgeoefend wordt samen met de documenten die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek bewijzen
- Dagelijks een telling bij te houden van de dagen waarop de werknemer de grensstreek in het kader van zijn werkzaamheid verlaat. Deze laatste vermeldt voor alle vertrekken uit de grensstreek (ongeacht of ze al dan niet toegestaan zijn) de plaats van dat vertrek of het afgelegde traject en de reden voor het vertrek. Deze telling moet eveneens ter beschikking van de fiscus gehouden worden op de plaats waar de werkzaamheid gewoonlijk door de grensarbeider(s) uitgeoefend wordt
- Op het einde van het jaar vak IV van het formulier door de grensarbeider laten invullen
- De vermelding "FRANSE GRENSARBEIDER" of “Franse seizoensgrensarbeider”[8] op de individuele belastingfiches 281.10 aan te brengen en er het aantal dagen op in te vullen waarop de Belgische grensstreek in het kader van de werkzaamheid in loondienst verlaten werd
Voor de inkomsten van een betrokken jaar moet de werkgever - ten laatste tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de betrokken inkomsten - de volgende documenten overmaken aan de Belgische belastingadministratie (Documentatiecentrum van de bedrijfsvoorheffing[9]):
- Het exemplaar van het formulier 276 Front/Grens alsook de documenten die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de grensstreek bewijzen
- Een verklaring van de werkgever waarin het aangegeven is dat de werknemer de grensstreek niet gedurende niet meer dan het aantal toegestane dagen heeft verlaten (in bijlage vind je deze verklaring terug)
- Een lijst van de precieze dagen waarop de werknemer de grensstreek verlaten heeft, ongeacht of dit binnen of buiten het kader van de werkzaamheden gebeurd is. Ook de reden hiervoor moeten worden verduidelijkt
- Een lijst van de werknemers die in de loop van het inkomstenjaar voor het eerst aanspraak maken op de grensarbeidersregeling[10]
Verplichting om de bedrijfsvoorheffing te betalen
Tenzij de partijen iets anders overeengekomen zijn, moet de werkgever de verschuldigde bedrijfsvoorheffing afhouden:
- Zolang de grensarbeider hem het formulier 276 Front/Grens en de documenten die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek bewijzen niet tijdig overmaakt[11]
- Wanneer hij verneemt dat de grensarbeider het aantal dagen waarop hij de Belgische grensstreek mag verlaten, overschreden heeft, of, meer algemeen, de werknemer niet langer voldoet aan de voorwaarden om het grensarbeiderstatuut te kunnen genieten
Indien de wettelijk verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet afgehouden werd, moet de werkgever ze doorstorten[12]. Zo niet kan de administratie ze binnen een termijn van 12 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de overtreding vastgesteld wordt, inkohieren. De overtreding in dat domein moet zich in de loop van één van de 5 jaren die de datum van de vaststelling voorafgaan, voordoen.
Sancties
Specifieke sanctie
Naast de "gewone" administratieve en strafrechtelijke sancties voorzien in het Wetboek van inkomstenbelastingen[13] legt de wet een specifieke sanctie op wanneer de werkgever:
- Het formulier 276 Front./Grens. niet vóór 31 maart van het volgende jaar voor alle grensarbeiders overmaakt
- Onvolledige of onjuiste verklaringen aflegt over het aantal keren waarop zijn werknemers de grensstreek verlaten hebben
Deze sanctie bestaat uit een specifieke verhoging vastgelegd op:
- 100% van het bedrag van de ontdoken bedrijfsvoorheffing, voor de eerste overtreding
- 200% van datzelfde bedrag voor de tweede en de volgende overtredingen
Voor de toepassing van deze sanctie moet de administratie aantonen dat de werkgever het opzet had om de belasting te ontduiken.
Wat de bewijsvoering betreft preciseert de wet dat de processen-verbaal die opgemaakt zijn door ambtenaren van de FOD Financiën bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel om het bestaan van de belastingschuld vast te stellen[14].
Andere sancties
De administratieve, strafrechtelijke sancties en de verhogingen[15] zullen toegepast worden indien de werkgever verzuimt om:
- Dagelijks een telling van de dagen waarop de grensstreek verlaten wordt, bij te houden
- Het aantal dagen van vertrek uit de grensstreek te vermelden op de fiche 281.10
- Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de betrokken inkomsten een lijst te versturen van de grensarbeiders die die het voordeel van de grensarbeidersregeling na 12 december 2009 vragen[16]
Weet bovendien dat:
- De administratie de verhogingen niet mag toepassen indien er geen kwaad opzet in het spel is[17]
- Het totale bedrag van de geïnde belastingen en van de verhogingen het bedrag van de niet aangegeven inkomsten niet mag overschrijden
- De minimumdrempel van de niet aangegeven inkomsten € 2500 moet bereiken[18]
- Er een geldboete gaande van € 50 tot € 1250 kan opgelegd worden[19]
- Elke overtreder (werknemer en werkgever) gestraft kan worden met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 jaar en met een geldboete van € 250 tot € 500.000
[1] Wanneer de persoon die de grensarbeider "tewerkstelt" een uitzendkantoor is, moet het, indien nodig, de namen en adressen opgeven van de personen die tijdens het beschouwde jaar een beroep op de grensarbeider gedaan hebben.
[2] Art. 4 §2 van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010.
[3] Punten 33 e.v. van de bovenvermelde circulaire nr. Ci.R9. R9.F/608.871.
[4] Punt 38 van de bovenvermelde circulaire van 21 maart 2011.
[5] Art. 4 § 1 et 5 § 5 van de instemmingswet.
[6] Art. 444 tot 449 van het WIB 92.
[7] Art. 6 §2 van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010.
[8] Bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten, pg. 13
[9] U vindt de territoriaal bevoegde Centra via deze link.
[10] Circulaire nr. Ci.R9.F/602.029 (AOIF nr. 7/2010) van 27 januari 2010.
[11] De grensarbeider moet immers het tweede exemplaar van het formulier aan zijn werkgever overhandigen vóór de betaling van de eerste bezoldiging.
[12] Art. 358 §1 1° en §2 1° van het WIB 1992.
[13] Art. 444 tot 449 van het WIB 92.
[14] Art. 6 §3 van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010.
[15] Art. 6 §2 3de lid van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010.
[16] Art. 6 §1 van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010.
[17] Art. 444, 2de lid van het WIB 92.
[18] Art. 444, 3de en 4de lid van het WIB 92.
[19] Art. 445 van het WIB 92.