In het domein van de internationale fiscaliteit is de overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting (hierna het dubbelbelastingverdrag genoemd) een vreemde eend in de bijt. Het is immers nog de enige overeenkomst gesloten door de Belgische staat die de grensarbeidersregeling behoudt[1].
Naar aanleiding van een hervorming van het dubbelbelastingverdrag (aanvullend protocol bij de overeenkomst ondertekend op 12 december 2008[2]) moest de situatie volledig herbekeken worden. De wijzigingen in de grensarbeidersregeling hebben de toepassingsregels immers zowel op het vlak van de basisvoorwaarden als op dat van de administratieve verplichtingen grondig dooreen geschud.
Het avenant bij het dubbelbelastingverdrag schaft de Belgische grensarbeidersregeling met terugwerkende kracht af en laat de regeling voor de Franse grensarbeiders tijdelijk en voorwaardelijk bestaan.
We herhalen even dat de grensarbeidersregeling enkel van toepassing is op de bezoldigingen[3] geïnd door een werknemer die een werkzaamheid in loondienst uitoefent[4].
Het aanvullend protocol, dat wil zeggen het avenant bij het Frans-Belgisch verdrag is op 17 december 2009 in werking getreden terwijl de instemmingswet op 18 januari 2010 van kracht is geworden.
[1] Sinds 1 januari 2003 is de Belgisch-Nederlandse grensarbeidsregeling afgeschaft en sinds 1 januari 2004 de Belgisch-Duitse grensarbeidersregeling.
[2] Dit aanvullend protocol, ook avenant bij de overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting genoemd, werd goedgekeurd door de wet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010, 1ste editie.
[3] Het gaat meer bepaald om de salarissen, lonen, commissielonen, gratificaties, premies, vergoedingen met inbegrip van de fooien en andere toevallige vergoedingen … zonder de voordelen van alle aard te vergeten. De bezoldigingen van de artiesten-werknemers en de sportbeoefenaars vallen eveneens onder dat begrip.
[4] In de internationale fiscaliteit gebruikt men de begrippen inkomsten uit arbeid.