Om recht te geven op de doelgroepvermindering, moet de werknemer aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Op de dag vóór de indienstneming minstens twee jaar ingeschreven zijn als niet-werkende werkzoekende bij de VDAB
- Werknemer mag wel niet meer deeltijds leerplichtig zijn- in principe dus 18 jaar
- EN het refertekwartaalloon moet lager liggen dan 10.000 € (voor equivalent voltijdse tewerkstelling)
Op de dag vóór de indienstneming ingeschreven zijn als niet-werkende werkzoekende bij de VDAB
Het kan zowel om een uitkeringsgerechtigde werkloze, een leefloongerechtigde, een persoon met een RIZIV- uitkering of met een tegemoetkoming van de FOD Sociale zekerheid als niet-beroepsactieve personen zonder uitkering gaan.
Deze personen worden geacht geen duurzame, recente werkervaring te hebben wanneer ze de voorbije twee jaar geen aaneensluitende werkervaring hebben gehad die minimum drie maanden duurde. Volgende periodes worden gelijkgesteld met een inschrijving:
- Arbeidsongeschiktheid wegens ziekte/ongeval
- Detentie
- Periode van onderbreking van de inschrijving voorzover ze maximaal 3 maanden bedragen
De VDAB geeft op regelmatige basis de gegevens van werkzoekenden die in aanmerking komen voor deze maatregel door aan de RSZ.
Voor de persoon die na ziekte of arbeidsongeschiktheid in dienst worden genomen, vervalt de verplichting van inschrijving als niet-werkende werkzoekende op de dag van de indiensttreding op voorwaarde dat de VDAB de historiek van de betreffende persoon kan samenstellen.
Refertekwartaalloon
Enkel werknemers met een kwartaalloon van maximaal 10.000 euro bruto komen in aanmerking. Dit is het bedrag dat bij voltijdse tewerkstelling en volledige prestaties zou toegekend worden. Als het loon van de werknemer hoger ligt dan dit refertekwartaalloon wordt de vermindering niet toegekend.
Voorbeeld: Jan wordt in dienst genomen en voldoet aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze doelgroepvermindering. Enkel moet nog nagegaan worden of hij beantwoordt aan de loonvoorwaarde. Hij zal halftijds aan de slag gaan voor een brutoloon van 1.700 euro. Op kwartaalbasis verdient hij dus 3 x 1.700 = 5.100 euro. Voor de beoordeling van het maximaal refertekwartaalloon moet dit loon evenwel herberekend worden naar het voltijdse equivalent. De facto dus 5.100 x 2 (van halftijds naar voltijds) = 10.200 euro. Jan komt dus niet in aanmerking voor deze maatregel.
Als slechts in één of meerdere kwartalen de loongrens overschreden werd, waardoor er enkel voor die kwartalen geen recht is op de doelgroepvermindering, dan tellen die kwartalen toch mee voor de maximumduur van vier kwartalen.