Principe
De erfgenamen van de werkgever zijn er dus toe gehouden de arbeidsovereenkomst met de werknemer verder te zetten. Indien zij dit niet wensen, moeten ze de overeenkomst op de normale manier beëindigen door de werknemer een opzegtermijn te laten presteren of hem een opzegvergoeding uit te betalen.
Uitzondering
De wet bepaalt evenwel dat indien de dood van de werkgever het einde van de activiteit tot gevolg heeft of indien de overeenkomst tussen werkgever en werknemer gesloten was met het oog op persoonlijke medewerking, het overlijden van de werkgever toch tot het einde van de arbeidsovereenkomst leidt.
Dit zal meestal het geval zijn wanneer bepaalde wettelijke vereisten gerespecteerd moeten worden om het beroep van de overleden werkgever voort te zetten. Zo zullen de erfgenamen van een advocaat, notaris, tandarts, gerechtsdeurwaarder en dergelijke niet altijd over de nodige diploma’s beschikken om de praktijk van de overledene verder te zetten. In dat geval kunnen zij de secretar(e)(i)ssen, assistente(n)(s), receptioniste(n)(s) en andere medewerkers van de overledene logischerwijs geen verdere tewerkstelling aanbieden.
Wanneer de arbeidsovereenkomst in deze uitzonderlijke gevallen beëindigd wordt, dient de rechter naar billijkheid te oordelen of de werknemer recht heeft op een schadevergoeding of niet en, indien het antwoord positief is, wat het bedrag hiervan moet zijn. Om het bedrag van deze schadevergoeding te bepalen, houdt de rechter onder meer rekening met de financiële toestand, de sociale toestand en de leeftijd van de werknemer, met de omvang van de nalatenschap en het eventuele recht op werkloosheidsuitkeringen. Het gaat hier dus duidelijk niet om een opzegvergoeding, hoewel de rechter het bedrag van de opzegvergoeding wel als referentiekader kan gebruiken om de schadevergoeding te begroten.
De schadevergoeding is vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen[1]. Er moet evenwel bedrijfsvoorheffing betaald worden op het gedeelte van de vergoeding dat het loonverlies compenseert (maar niet op het gedeelte dat de morele schade dekt), aangezien het gaat om een vergoeding verschuldigd “omwille van of naar aanleiding van de beëindiging van de tewerkstelling of de verbreking van de arbeidsovereenkomst”.
[1] Deze vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen geldt ook wanneer dergelijke vergoeding conventioneel werd bepaald en niet door de rechter werd toegekend (arrest van het Arbeidshof van Luik van 16 mei 2006).