Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Anciënniteit

Hoe wordt de anciënniteit berekend?

Laatst bijgewerkt op 22 januari 2024

Principe

Om uit te maken of een werknemer het aantal vereiste loopbaanjaren telt (een jaar is gelijk aan 312 dagen voor een voltijdse baan of 312 halve dagen voor een halftijdse baan) moet rekening worden gehouden met:

  • De arbeidsdagen
  • De gelijkgestelde dagen: onder meer ziekte, vakantie, klein verlet, tijdelijke werkloosheid, feestdagen
  • De gelijkgestelde perioden (eventueel met een maximum): onder meer volledige werkloosheid, loopbaanonderbreking of tijdskrediet, onbezoldigde loopbaanonderbreking
  • De gewerkte dagen (prestaties geleverd in het kader van een leerovereenkomst en in het kader van een overeenkomst alternerend leren en werken, prestaties in een gemengde loopbaan mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt)

Berekening van de anciënniteit door het werkloosheidsbureau

De werknemers kunnen aan het werkloosheidsbureau vragen om een voorafgaande berekening van hun beroepsloopbaan te maken. Dit verzoek kan ten vroegste 6 maanden voor de maand van de betekening van het ontslag ingediend worden.

Wegens de complexiteit van de reglementering heeft de RVA ervoor gekozen om hiervoor een procedure op poten te zetten. Wij raden u dan ook ten zeerste aan deze procedure te gebruiken.

Opmerking: het gaat hier om de gewone aanvraagprocedure voor het berekenen van de anciënniteit. Daarnaast bestaat er ook een specifieke procedure in het kader van het mechanisme van het vastklikken van de rechten. De voorwaarden waaraan de werknemer moet voldoen, verschillen voor beide aanvraagprocedures.

Hoe moet de aanvraag worden ingediend?

De aanvraag moet worden ingediend door de kandidaat voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) [1] bij zijn uitbetalingsinstelling (hulpkas of vakbond) aan de hand van het aanvraagformulier C17 – beroepsverleden (opmerking: indien het gaat om een SWT-aanvraag voor mindervaliden moet een specifiek formulier gebruikt worden). U kan deze formulieren downloaden op de site van de RVA.

Op dit formulier vermeldt de werknemer:

  • Het SWT waarop hij aanspraak wenst te maken
  • De voorziene begindatum van het SWT
  • De voorziene arbeidsregeling in de periode die voorafgaat aan het SWT
  • Een overzicht van zijn loopbaan (op de achterkant van het formulier)

Hierbij voegt hij alle bewijsstukken waarover hij beschikt om vroegere dienstbetrekkingen of gelijkgestelde perioden aan te tonen.

De uitbetalingsinstelling maakt de vraag over aan het werkloosheidsbureau en voegt er een elektronisch bericht bij over het beroepsverleden van de werknemer.

Wanneer moet de aanvraag worden ingediend?

De aanvraag mag ten vroegste 6 maanden vóór de kennisgeving van de opzeg ingediend worden (meer bepaald: in de loop van de zesde maand vóór de maand waarin de beslissing om de arbeidsovereenkomst te verbreken, betekend zal worden).

Hoe maakt het werkloosheidsbureau de berekening?

De berekening gebeurt op basis van het uittreksel van de beroepsloopbaan van de Federale Pensioendienst (loopbaangegevens die worden bijgehouden voor de berekening van het pensioen) en de door de werknemer toegevoegde stukken.

Opgelet! Aangezien het uittreksel van de beroepsloopbaan in hoofdzaak dient voor de pensioenberekening zal dit niet alle gegevens bevatten die nodig zijn om de loopbaanvereiste in het kader van het SWT na te gaan. Het is dus heel belangrijk dat de werknemer alle bewijsstukken van zijn beroepsverleden bij de aanvraag voegt.

Voor de dossiers waarin op basis van het uittreksel en de bijgevoegde stukken niet onmiddellijk kan afgeleid worden of aan de anciënniteitsvoorwaarde is voldaan, wordt gewerkt via zeer gedetailleerde instrumenten die speciaal door de RVA ontwikkeld werden om het beroepsverleden te berekenen voor de meest complexe stelsels.

Hoe deelt het werkloosheidsbureau zijn antwoord mee?

Schriftelijk…

Het werkloosheidsbureau bezorgt zijn antwoord aan de uitbetalingsinstelling die vervolgens de werknemer schriftelijk op de hoogte brengt. Indien het antwoord negatief is, wordt dit vergezeld van een gedetailleerde berekeningsnota.

De werknemer die hier niet mee akkoord gaat, kan steeds een nieuwe berekening vragen, voor zover hij bijkomende bewijsstukken kan voorleggen.

...maar onder voorbehoud

Het antwoord van het werkloosheidsbureau zal steeds vermelden dat het om een voorlopige berekening gaat, op basis van de op dat moment gekende elementen en dat ze slechts geldig is voor zover de wetgeving betreffende het SWT niet wijzigt.

Voorts vermeldt de brief ook dat een positief antwoord enkel het recht op het SWT zal openen indien de werknemer ook aan alle andere voorwaarden inzake het SWT voldoet.

De definitieve beslissing van het werkloosheidsbureau omtrent het beroepsverleden en de toelaatbaarheid van de werknemer in het SWT volgt pas bij de behandeling van de effectieve aanvraag van de werknemer van het SWT. Wanneer de werknemer nadien dus bij zijn uitbetalingsinstelling uitkeringen aanvraagt als werkloze met bedrijfstoeslag, moet hij bij zijn aanvraag het antwoord van het werkloosheidsbureau voegen.

[1] De werkgever die het beroepsverleden van een werknemer wil vernemen, moet dus steeds aan de werknemer vragen om de aanvraag te doen.

Alle artikelen over Voorwaarden van het SWT