Opgelet, de alternerende opleiding zal aan de vereiste voorwaarden moeten voldoen om het recht te openen op onderstaand socialezekerheidsstatuut. Anders is er geen onderwerping aan de sociale zekerheid.
Type van onderwerping
Voor de onderwerping aan de sociale zekerheid moet een onderscheid gemaakt worden tussen jongeren tot 31 december van het jaar waarin ze 18 jaar worden en de oudere jongeren: de eerste groep is slechts gedeeltelijk onderworpen aan de sociale zekerheid; voor de tweede groep geldt een volledige onderwerping aan de sociale zekerheid.
Voor meer uitleg over de onderwerping en de eventuele RSZ-verminderingen waarop de leerlingen het recht openen, verwijzen we jou naar de vraag "Hoe wordt de opleidingsvergoeding op sociaal vlak behandeld?"
Ziekte- en invaliditeitsverzekering
Voor de sector verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen worden leerlingen gelijkgesteld met werknemers. Hierdoor openen leerlingen die jonger zijn dan 18 jaar, ook al zijn ze niet onderworpen aan de sector uitkeringen, een recht op ziekte-uitkeringen.
Na 31 december van het jaar waarin ze 18 jaar worden, zijn leerlingen onderworpen aan de sector uitkeringen en worden ze bijgevolg gerechtigde van de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Bovendien openen de leerlingen een recht op uitkeringen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering zonder bijdrageplichtig te zijn, omdat de periode waarin de leerling is verbonden door een opleidingsovereenkomst wordt beschouwd als een periode van voldoende bijdragen[1].
Werkloosheidsverzekering
De andere maatregelen die werden genomen om het socialezekerheidsstatuut van leerlingen te harmoniseren en te vereenvoudigen, hebben betrekking op de werkloosheidstak van de sociale zekerheid.
Tijdelijke werkloosheid
Voortaan bestaat voor alle leerlingen een recht op uitkeringen bij tijdelijke werkloosheid[2].
Er werd immers bepaald dat jonge werknemers die nog leerplichtig zijn, overbruggingsuitkeringen kunnen genieten voor de uren van tijdelijke werkloosheid op voorwaarde dat ze alternerend onderwijs of onderwijs met beperkt leerplan volgen.
Om die uitkeringen te genieten, moeten de jonge werknemers bij hun werkloosheidsattest C3.2-werkgever een maandelijks getuigschrift voegen dat werd afgeleverd door de verantwoordelijke van de opleiding, waaruit blijkt dat ze de opleiding regelmatig volgen.
Verlenging van de referentieperiode
Om toegelaten te worden tot het voordeel van de werkloosheidsuitkeringen moet een beroepsinschakelingstijd (voorheen: wachttijd) met een aantal arbeidsdagen worden doorlopen. Bijvoorbeeld, voor een voltijdse werknemer van jonger dan 36 jaar bedraagt deze beroepsinschakelingstijd 312 dagen (12 maanden) over een referentieperiode van 21 maanden.
Bepaalde gebeurtenissen kunnen de referentieperiode waarin het aantal arbeidsdagen moet worden berekend, echter verlengen. Dat geldt voor de periode waarin de jongere door een opleidingsovereenkomst is verbonden. Een opleidingsovereenkomst heeft tot gevolg dat de referentieperiode met de duur van de opleidingsovereenkomst wordt verlengd.
Gedeeltelijke vrijstelling van de beroepsinschakelingstijd
Na afloop van de alternerende opleiding wordt aan de leerling een gedeeltelijke vrijstelling van beroepsinschakelingstijd, ten belope van 310 dagen, verleend.
Voor een jonge werknemer die een alternerende opleiding met succes heeft beëindigd, wordt het aantal van 310 dagen beroepsinschakelingstijd verminderd met het aantal kalenderdagen (zondagen uitgezonderd) dat gelegen is in de periode die gedekt wordt door de opleidingsovereenkomst.
Voor een jonge werknemer die een alternerende opleiding heeft beëindigd, maar zonder succes, wordt het aantal van 310 dagen verminderd met een aantal dagen dat gelijk is aan de helft van het aantal kalenderdagen (zondagen uitgezonderd) dat gelegen is in de periode die gedekt wordt door de opleidingsovereenkomst. De beroepsinschakelingstijd mag in dit geval echter niet minder dan 155 dagen tellen.
Afwijking op het gebied van actief zoeken naar werk
Een jonge werknemer die een alternerende opleiding heeft beëindigd, zal per gewone brief worden opgeroepen voor een gesprek in het werkloosheidsbureau in de loop van de 5de maand beroepsinschakelingstijd, om zijn zoekgedrag naar werk te evalueren. Voor jongeren die hun leertijd met succes hebben beëindigd, vindt die oproeping enkel plaats als de beroepsinschakelingstijd ten minste 155 dagen telt.
In het kader van die evaluatie wordt het feit dat de jonge werknemer een alternerende opleiding met succes heeft beëindigd, gelijkgesteld met twee positieve evaluaties.
Het feit dat de jonge werknemer een alternerende opleiding zonder succes heeft beëindigd, wordt gelijkgesteld met één positieve evaluatie.
Cumulatieregeling voor vergoede werklozen
Er werd ook een voordelige cumulatieregeling uitgewerkt voor vergoede werklozen die een alternerende opleiding aanvatten.
Kinderbijslag
De kinderbijslag (nu een geregionaliseerde materie) wordt onvoorwaardelijk toegekend:
- In het Franstalig Waals Gewest en het Brussels Gewest: tot 31 augustus van het jaar waarin de jongere 18 jaar wordt.
- In het Vlaams Gewest: tot de maand waarin de leeftijd van 18 jaar wordt bereikt inbegrepen;
- In de Duitstalige Gemeenschap: tot de 18de verjaardag van de jongere.
Nadien is het recht op kinderbijslag voorwaardelijk. De regels verschillen naargelang de regio.
Arbeidsongeval en beroepsziekte
Bij arbeidsongeval of beroepsziekte heeft de leerling recht op dezelfde waarborgen als de andere werknemers. Voor de berekening van de vergoedingen houdt men bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid rekening met de uitkering van de leerling of de stagiair (met een jaarlijks minimum)[3] en bij permanente arbeidsongeschiktheid met het gemiddeld loon van een meerderjarige werknemer van de categorie waartoe de leerling of stagiair na afloop van zijn contract zou hebben behoord.
Jaarlijkse vakantie
De leerling heeft net als een gewone werknemer recht op jaarlijkse vakantie op basis van de arbeidsprestaties in de onderneming en de lesuren die hij tijdens het vorige jaar heeft uitgeoefend.
Opgelet! Sommige leerlingen hebben daarbovenop nog recht op extra (onbetaalde) vakantiedagen[4].
Pensioen
De periodes gedekt door een opleidingsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeid in loondienst en tellen dus mee voor de berekening van het pensioen. Deze gelijkstelling gebeurt echter ten vroegste vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de jongeren 18 jaar zijn geworden.
[1] Om een recht op geneeskundige verzorging te openen, moet de gerechtigde voldoende bijdragen hebben betaald voor de sector geneeskundige verzorging. Als dat minimumbedrag aan bijdragen niet is bereikt, moet een aanvullende bijdrage worden betaald.
[2] Tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis, wegens slecht weer en wegens economische oorzaken (arbeiders- en bediendenstelsels).
[3] Er bestaan specifieke regels voor leerlingen die tijdens hun arbeidsongeschiktheid 18 jaar worden of hun opleidingsovereenkomst beëindigen.
[4] Indien dit het geval is, werd dit als dusdanig opgenomen in de detailfiche over de betreffende opleidingsovereenkomst.