Minstens 3 maanden effectieve of gelijkgestelde prestaties
De werknemer moet gedurende een periode van 3 maanden effectieve arbeidsprestaties hebben verricht of gedurende een even lange periode een arbeidsonderbreking die gelijkgesteld wordt met werkelijke arbeid, hebben gekend. Dit is de zogenaamde aanloopperiode. Pas nadat de werknemer deze aanloopperiode achter de rug heeft, kan hij aanspraak maken op aanvullende vakantie.
Opmerking: in de laatste week van de aanloopperiode kan de werknemer desgewenst ook al aanvullende vakantie opnemen. Deze bepaling werd voorzien om werknemers waarvan de aanloopperiode op 1 oktober begint de mogelijkheid te geven hun aanvullende vakantie gedurende de laatste week van de maand december van hetzelfde kalenderjaar op te nemen.
De Nationale Arbeidsraad heeft hierbij verduidelijkt dat het evenwel niet de bedoeling is de verplichting op te leggen dat na afloop van elke activiteitsperiode van drie maanden een week vakantie wordt genomen. De aanvullende vakantiedagen kunnen worden uitgesteld binnen het lopende kalenderjaar (maar niet daarna!) en kunnen genomen worden in dagen of in periodes van meerdere dagen.
Voorwaarden
De aanloopperiode moet:
- Al dan niet ononderbroken worden verricht
- Tijdens eenzelfde kalenderjaar
- Bij één of meer werkgevers
Deze voorwaarden moeten cumulatief worden vervuld.
Voorbeeld: een werknemer levert arbeidsprestaties van 1 november 2023 tot 1 februari 2024. Hij zal geen recht hebben op Europese vakantie (noch in 2023, noch in 2024), omdat hij niet in eenzelfde kalenderjaar gedurende 3 maanden arbeidsprestaties heeft verricht.