Om de vergroening van bedrijfswagens aan te moedigen, werd echter beslist om van dit principe af te wijken. Daarom wordt onder bepaalde voorwaarden aanvaard dat de terugbetaling door de werkgever van de elektriciteit voor de ter beschikking gestelde elektrische bedrijfswagen geen bijkomend voordeel van alle aard oplevert.
Anders gezegd: slechts één voordeel van alle aard wordt belast, namelijk het voordeel dat forfaitair werd geraamd en dat voortvloeit uit de kosteloze terbeschikkingstelling van de elektrische bedrijfswagen voor privégebruik. Er is in dat geval dan ook geen sprake van een eventuele terugbetaling van een eigen kost van de werkgever die moet worden vermeld op een inkomstenfiche 281.10 of 20.
De terugbetaling door de werkgever moet wel zijn vastgelegd in de car policy en mag enkel gaan over de oplaadkosten van de elektrische bedrijfswagen die hij heeft verstrekt. Het is daarom belangrijk dat de werkgever deze kosten individueel kan vaststellen, met behulp van een specifiek communicatiesysteem of een ander controleerbaar communicatiesysteem.
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen:
- De werkgever stelt een thuislaadstation ter beschikking met de elektrische wagen
- De werknemer heeft al een thuislaadstation
- De werkgever stelt een laadpas ter beschikking met de elektrische wagen
- Uitzondering: als de werknemer geen thuislaadstation heeft en de werkgever geen laadpunt of laadpas ter beschikking stelt
De werkgever stelt een thuislaadstation ter beschikking met de elektrische wagen
Stel je je werknemers elektrische wagens ter beschikking met oplaadinfrastructuur bij hen thuis? De fiscus gaat hier soepel mee om.
Zowel de installatie van het laadpunt als de terugbetaling van het elektriciteitsverbruik zijn inbegrepen in het belastbaar voordeel alle aard, dat forfaitair is geraamd en voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van de elektrische bedrijfswagen (zie hierboven). Deze voordelen leveren dus geen bijkomend VAA op bij de werknemer of bedrijfsleider.
Aan de installatie van het thuislaadstation zijn echter bepaalde voorwaarden verbonden. Onder andere is vereist dat:
- Het laadstation wordt geïnstalleerd op het privé-eigendom van de werknemer
- De elektrische installatie van de woning van de werknemer voldoet aan de conformiteitscriteria van het gekozen laadstation
- Het laadstation beschikt over een specifiek communicatiesysteem dat de hoeveelheid verbruikte elektriciteit doorgeeft aan de werkgever (onafhankelijk van ander huishoudelijk verbruik) om ervoor te zorgen dat de werkgever alleen de kosten terugbetaalt voor het opladen van de elektrische bedrijfswagen die hij ter beschikking heeft gesteld.
- De internetverbinding sterk genoeg is om het verbruik te registreren
- De geldende car policy voorziet in de terugbetaling van de door de thuislader opgeladen elektriciteit
We raden je sterk aan om deze voorwaarden (en eventuele andere voorwaarden) gedetailleerd op te nemen in een car policy.
De werknemer heeft al een thuislaadstation
Langzaam maar zeker zijn meer woningen uitgerust met een laadsysteem- laadpaal of home charger - dat eigendom is van de werknemer (bv. omdat de partner van de werknemer zo’n laadsysteem ter beschikking kreeg van zijn of haar werknemer of omdat de werknemer dergelijk laadsysteem verkreeg via een vorige werkgever).
De vraag rijst dan ook of de fiscus aanvaardt dat de terugbetaalde elektriciteit ook in dergelijk geval deel uitmaakt van de ter beschikking gestelde elektrische of hybride wagen. Op die manier wordt immers maar één voordeel van alle aard belast
Het antwoord is “JA”. In dat geval wordt aanvaard dat de terugbetaling door de werkgever van de elektriciteit voor het thuis opladen van de bedrijfswagen geen bijkomend belastbaar voordeel doet ontstaan, maar wordt het voordeel van die terugbetaling geacht vervat te zitten in het voordeel van alle aard voor de ter beschikking gestelde bedrijfswagen, op voorwaarde dat:
- De van toepassing zijnde car policy voorziet in de terugbetaling van elektriciteit voor het thuis opladen,
- Via dat ene oplaadpunt de laadkosten van elke bedrijfswagen afzonderlijk op een verifieerbare wijze kunnen worden vastgesteld (de terugbetaling door de werkgever mag immers uitsluitend betrekking hebben op de laadkosten van de door hem ter beschikking gestelde elektrische bedrijfswagen),
- De terugbetaling door de werkgever gebeurt op basis van de werkelijke elektriciteitskosten,
- En voor zover uiteraard de terugbetaling door de werkgever uitsluitend betrekking heeft op de elektriciteit getankt voor de door hem ter beschikking gestelde bedrijfswagen.
De werkgever stelt een laadpas ter beschikking met de elektrische wagen
Als je je werknemer naast de elektrische bedrijfswagen ook een laadpas bezorgt, dan gaat de fiscus ervan uit dat dit voordeel al deel uitmaakt van het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een elektrische bedrijfswagen.
Bijgevolg levert de terugbetaling van de elektriciteitskosten geen bijkomend VAA op bij de begunstigde.
Wat als de werknemer geen thuislaadstation heeft en de werkgever geen laadpunt of laadpas ter beschikking stelt?
In dit geval moeten we te werk gaan naar analogie van de regels die gelden wanneer een werkgever een niet-elektrische bedrijfswagen zonder tankkaart ter beschikking stelt:
Als de werknemer thuis geen laadstation heeft (privé of ter beschikking gesteld door de werkgever) en geen laadpas heeft, zijn de elektriciteitskosten die je terugbetaalt niet inbegrepen in het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van de elektrische bedrijfswagen. Hierdoor ontstaat een bijkomend belastbaar voordeel voor de bijdrage in de elektriciteitskosten voor de privéverplaatsingen van de werknemer.
In de praktijk zal deze elektriciteit echter vaak ook worden gebruikt voor woon-werkverkeer en voor beroepsmatige verplaatsingen van de werknemer.
Concreet moet het elektriciteitsverbruik als volgt worden uitgesplitst:
- Elektriciteit voor privéverplaatsingen: de terugbetaling van deze elektriciteit levert ook een bijkomend voordeel van alle aard op waarop de werknemer volledig wordt belast
- Elektriciteit voor woon-werkverkeer: de terugbetaling van deze elektriciteit wordt beschouwd als loon, vrijgesteld tot 490 euro per jaar (bedrag voor het inkomstenjaar 2024)
- Elektriciteit voor beroepsverplaatsingen: de terugbetaling van deze elektriciteit vormt een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever waarop de werknemer niet wordt belast
Deze oplossing wordt echter niet aanbevolen omdat ze een aanzienlijke administratieve last met zich meebrengt. De werknemer moet dan een logboek van al zijn verplaatsingen bijhouden om ze correct te kunnen uitsplitsen.