De kern van het probleem bestaat erin na te gaan of de eindejaarspremie als een krachtens de arbeidsovereenkomst verworven recht beschouwd kan worden. Indien dit het geval is, moet het bedrag van de premie in het geheel dat als berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding dient, opgenomen worden.
Twee voorbeelden om dit te verduidelijken:
- Een bediende in een onderneming van PC nr. 200 wordt op 1 maart aangeworven. Na 5 maanden (op 1 augustus) wordt hij ontslagen met betaling van een compenserende opzegvergoeding. De toepasselijke CAO voorziet echter dat het recht op de eindejaarspremie slechts na een anciënniteit van 6 maanden verworven is. In ons geval bestond er op het tijdstip van het ontslag nog geen recht op de premie, zodat deze niet in de berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding opgenomen moet worden.
- Dezelfde bediende, op 1 maart aangeworven, wordt op 31 oktober ontslagen. Hij heeft recht op de betaling van een pro rata eindejaarspremie, aangezien hij de minimumanciënniteit van 6 maanden in de onderneming bereikt heeft. De eindejaarspremie moet bij de berekening van de verbrekingsvergoeding in rekening genomen worden, vermits het recht op de premie verworven is.