Daar kwam sinds 1 mei 2016 verandering in. Vanaf dat ogenblik is enkel nog de centrale rulingdienst (DVB) bevoegd voor deze materie[1].
Dit betekent concreet dat:
- Bestaande akkoorden met de lokale belastingadministratie blijven gelden tot en met de datum die erin vermeld staat
- De verlenging van bestaande akkoorden met de lokale belastingcontroleur niet meer via deze laatste kunnen verlopen, maar daarentegen moeten ingediend worden bij de federale rulingcommissie
- Nieuwe aanvragen uiteraard via de federale rulingcommissie moeten gebeuren
[1] Deze wijziging kadert onder meer in het streven naar uniformiteit binnen de kostenvergoedingen op sociaal en fiscaal vlak. In die context wordt een tendens waargenomen dat de rulingcommissie de laatste tijd meer en meer de door de RSZ gehanteerde forfaits zou hanteren, waardoor de forfaitaire beroepskosten naar beneden worden bijgesteld (daar waar de fiscus in het verleden doorgaans soepeler tewerk ging dan de RSZ).