Een voordeel van alle aard is niet automatisch belastbaar als beroepsinkomen.
Hiervoor moet het immers "uit hoofde of naar aanleiding" van de beroepswerkzaamheid verkregen worden. Het moet dus een bezoldigend karakter hebben, dat wil zeggen dat er een oorzakelijk verband moet bestaan tussen het voordeel en de beroepswerkzaamheid.
"Uit hoofde van" = rechtstreeks oorzakelijk verband
Het voordeel verkregen uit hoofde van de beroepswerkzaamheid vormt de rechtstreekse compensatie voor de prestaties die in het kader van de arbeidsbetrekking verricht worden.
"Naar aanleiding van" = rechtstreeks oorzakelijk verband?
De uitdrukking "naar aanleiding van" laat uitschijnen dat het verband dat tussen het voordeel en de beroepswerkzaamheid moet bestaan onrechtstreeks zou kunnen zijn. De draagwijdte van het onrechtstreeks karakter van het verband staat ter discussie. Het administratieve standpunt (ruime draagwijdte) wijkt af van het standpunt van de rechtsleer (doorslaggevende oorzaak).
Concreet, zodra de belastingadministratie - eventueel door vermoedens - het bestaan van een voordeel van alle aard aantoont, vermoedt zij dat dit voordeel noodzakelijkerwijze verband houdt met de uitoefening van de beroepswerkzaamheid waarvoor het een tegenprestatie vormt. De administratie leidt daaruit af dat het verkregen voordeel een belastbaar beroepsinkomen is voor de verkrijger.
Voorbeeld
De cliënt van een erkend sociaal secretariaat is een onderneming die smartphones verkoopt. Als eindejaarsgeschenk biedt hij de cel van het fiscaal departement van dat secretariaat of de echtgenoten van de werknemers van dat departement een aankoopbon van 150 euro per persoon aan die zij in de winkels van de cliënt mogen besteden.
In ons voorbeeld vormt die aankoopbon in hoofde van de werknemer een belastbaar voordeel van alle aard.
Dat voordeel moet immers als een bezoldiging beschouwd worden, want het werd toegekend naar aanleiding van de hoedanigheid van werknemer van het secretariaat. Er bestaat een onrechtstreeks oorzakelijk verband tussen de uitoefening van de beroepswerkzaamheid van de werknemer en de toekenning van de aankoopbon vermits noch hij noch zijn echtgenoot hem ontvangen zou hebben indien hij geen lid van de fiscale cel van het sociaal secretariaat geweest was.
Het voordeel mag aan de werknemer of aan zijn rechtverkrijgenden toegekend worden
Het feit dat de aankoopbon rechtstreeks toegekend wordt aan de echtgenoot van de werknemer ontneemt aan de bon niet het bezoldigend karakter vermits het loon van een werknemer ook het loon omvat dat aan zijn rechtverkrijgenden betaald of toegekend wordt[1].
Hoe kan men vermijden dat het voordeel een beroepsmatig karakter verkrijgt?
Om te vermijden dat het voordeel een beroepsmatig karakter verkrijgt, zal de belastingplichtige, meestal voor de rechtbank, moeten bewijzen dat de doorslaggevende reden voor de toekenning ervan niet de uitoefening van de beroepswerkzaamheid is.
[1] Art. 31, lid 2, 5° van het WIB 92.