Het personeelsbestand berekend in voltijdse equivalenten is de som van de breuken voltijdse equivalenten berekend per individuele werknemer tijdens het betrokken kwartaal. Daarvoor werden bij koninklijk besluit verschillende formules bepaald[1].
Indien het resultaat van de berekening van deze 3% een decimaal getal oplevert, wordt het afgerond op het tweede cijfer na de komma en 0,005 wordt afgerond op 0,01[2].
De werkgever moet dit cijfer nauwkeurig naleven. Indien hij dus uitkomt op een aantal van 2,75 dan moet hij bijvoorbeeld 2 voltijdse en minstens 1 jongere met een 3/4 arbeidsregeling in dienst nemen.
[1] Koninklijk besluit van 30 maart 2000.
[2] Er bestaan geen afzonderlijke afrondingsregels meer voor de werkgevers die enkel SBO type 2 of 3 afsloten.