De wetgeving bepaalt dat de werkgever de arbeidsarts verwittigt:
- Wanneer een werknemer klaagt over ongemakken of tekenen van een aandoening vertoont die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden;
- Wanneer hij vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van een werknemer de risico’s verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt . Bij voorbeeld, een werknemer met evenwichts- of gezichtsproblemen die gevaarlijke machines moet gebruiken.
Zodra de arbeidsarts beschikt over de informatie die hem in staat stelt de situatie te beoordelen, beslist hij onafhankelijk of deze werknemer aan een gezondheidsbeoordeling moet worden onderworpen en of maatregelen kunnen worden genomen met het oog op de aanpassing van de arbeidsomstandigheden.
Het is ook mogelijk dat de tussenkomst van de arbeidsarts beperkt blijft tot een gesprek met de betrokken werknemer.
Het is dus geen onderzoek op verzoek van de werkgever, maar een interpellatie van de arbeidsarts door de werkgever, die niet automatisch wordt gevolgd door een gezondheidsbeoordeling.
Wanneer de arbeidsarts echter van oordeel is dat een medische onderzoek noodzakelijk is, kan de werknemer niet weigeren deze te ondergaan omdat dit onderzoek wordt beschouwd als een verplicht preventief medisch onderzoek.
De arbeidsarts beslist of een beslissing moet genomen worden of niet tijdens het onderzoek. Hij is dus niet verplicht het formulier voor de gezondheidsbeoordeling systematisch in te vullen als hij beslist dat dit onderzoek moet plaatsvinden.