In het voorjaar van 2020 vernietigde het Grondwettelijk Hof de zogenaamde bijkluswet. Daar die vernietiging konden bijvoorbeeld trainers in sportclubs niet meer onbelast bijverdienen. Om dat probleem te verhelpen, werd voor 2021 een overgangsregeling voorzien voor sportclubs. In de loop van 2021 werd die regeling uitgebreid naar de socioculturele sector. Sinds dit jaar wordt er ook niet meer gesproken over bijklussen, maar over activiteiten als verenigingswerker.
Vanaf 2022 wil de overheid de mogelijkheid om aan de slag te gaan als verenigingswerker definitief regelen. Daarom wordt artikel 17 van het RSZ-besluit aangepast.
Met de nieuwe regeling zullen verenigingswerkers tot 450 uur per jaar in sportclubs kunnen werken. Voor de andere activiteiten uit artikel 17, kan er tot 300 uur per jaar gewerkt worden. Dat betekent dus dat de 25-dagenregel uit artikel 17 van het RSZ-besluit vanaf volgend jaar voor de meeste werkgevers verdwijnt. Enkel bij de VRT, RTBF en de BRF (de Duitstalige omroep) blijft die regeling bestaan.
In dit artikel vindt u een antwoord op de volgende vragen:
- Voor welke activiteiten kan het verenigingswerk gebruikt worden?
- Hoeveel uur per jaar kan een verenigingswerker maximaal werken?
- Welke overeenkomst moet u afsluiten met de verenigingswerker?
- Welke vergoeding moet u uw verenigingswerker betalen?
- Hoe wordt de vergoeding op fiscaal en sociaal vlak behandeld?
- Hoe geeft u de overeenkomst van de verenigingswerker aan bij de RSZ?
- Wat als u nog geen werknemers in dienst heeft en nog geen Dimona-aangifte heeft gedaan?
Voor welke activiteiten kan het verenigingswerk gebruikt worden?
Vanaf 1 januari 2022 kan er een arbeidsovereenkomst voor verenigingswerk afgesloten worden voor alle activiteiten die in artikel 17 van het RSZ-besluit vermeld worden.
Het gaat om de volgende werkgevers en activiteiten:
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangesloten provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de personen die zij tewerkstellen in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
- Als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, de vrije dagen of de gedeelten in het onderwijs
- Als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
- Bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaats hebben na 16u30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs
- Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen, evenals de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten en de personen die zij als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alléén tijdens de schoolvakanties tewerkstellen
- De door de bevoegde overheden erkende organisaties of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie en die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorgers-materiaalmeesters, lesgevers, coaches, procesbegeleiders buiten hun werk- of schooluren of tijdens schoolvakanties
- De organisaties van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunsten- sector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die personen tewerkstellen als artistieke of (kunst)technische begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders en waarvan de prestaties geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding
- De inrichtende machten van scholen, gesubsidieerd door een Gemeenschap, en de personen die zij tewerkstellen als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs
- De inrichters van sportmanifestaties en de personen die zij uitsluitend op de dag van deze manifestaties tewerkstellen, uitgezonderd betaalde sportbeoefenaars
- De organisatoren van socioculturele manifestaties en de personen die ze tewerkstellen voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement, met uitsluiting van artistieke prestaties die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding
Ook de VRT, RTBF en de BRF (de Duitstalige omroep) kunnen nog steeds gebruik maken van de regeling van artikel 17. Voor hen blijft echter de 25-dagenregel van toepassing.
Hoeveel uur per jaar kan een verenigingswerker maximaal werken?
Het maximale aantal uur waarmee een verenigingswerker op basis van artikel 17 kan werken, hangt af van de activiteit:
Type activiteit |
Maximaal aantal uur op jaarbasis |
Maximaal aantal uur per kwartaal |
Maximaal aantal uur derde kwartaal |
Sportsector |
450 uur |
150 uur |
285 uur |
Andere activiteit art. 17 RSZ-besluit |
300 uur |
100 uur |
190 uur |
Combinatie van beide types |
450 uur |
150 uur |
285 uur |
En wat met studenten?
Een tewerkstelling in het kader van artikel 17 was altijd populair bij studenten. Denken we maar aan jongeren die als monitor op speelpleinen werken. Wat is de impact van deze nieuwe regel voor hen?
Studenten kunnen ook in 2022 en erna gebruik blijven maken van een tewerkstelling op basis van het artikel 17. Voor hen wordt er wel een plafond van 190 uur op jaarbasis voorzien. Als zij dat plafond respecteren, kunnen ze het verenigingswerk bovendien combineren met 475 uur studentenarbeid waarvoor enkel een solidariteitsbijdrage aan de RSZ verschuldigd is.
Als een student meer dan 190 uur als verengingswerker op basis van artikel 17 werkt, worden die bijkomende uren afgetrokken van het contingent van 475 uur studentenarbeid.
Verbod om overeenkomst op basis van artikel 17 te sluiten
Met sommige personen kunt u geen overeenkomst op basis van artikel 17 afsluiten.
Zo kunt u geen arbeidsovereenkomst op basis van artikel 17 afsluiten met een persoon die in het jaar voorafgaand aan het begin van de prestaties als werknemer voor u heeft gewerkt. Ook als die persoon als statutair of met een aannemingsovereenkomst voor u heeft gewerkt in het voorgaande jaar, kunt u met hem of haar geen arbeidsovereenkomst op basis van artikel 17 afsluiten.
U kunt ook geen overeenkomst op basis van artikel 17 afsluiten met een persoon die interimarbeid voor u verricht of verricht heeft.
Dit verbod geldt niet als u in die periode van één jaar met die persoon een arbeidsovereenkomst voor studenten heeft afgesloten. Als de arbeidsovereenkomst beëindigd is omwille van het pensioen van uw werknemer, kan hij of zij ook als verenigingswerker bij u aan de slag.
Het verbod geldt ook niet voor personen die in 2021 met een aannemingsovereenkomst voor u activiteiten verricht hebben als:
- Artistieke of kunsttechnische begeleider in de amateurkunstensector, de artistieke en de cultuur-educatieve sector
- Verstrekker van opleidingen, lezingen, presentaties en voorstellingen over culturele, artistieke en maatschappelijke thema's in de socioculturele, cultuur, kunsteducatieve en kunstensector
Welke overeenkomst moet u afsluiten met de verenigingswerker?
Voor een tewerkstelling op basis van artikel 17 moet een arbeidsovereenkomst worden afgesloten.
Dat betekent dat u met de verenigingswerker een arbeidsovereenkomst moet afsluiten voor maximaal 300 of 450 uur per jaar. Als u arbeidsovereenkomsten afsluit per werkdag, wordt een werkdag als een dag van 8 uren beschouwd. Een begonnen werkuur wordt ook als een volledig uur beschouwd.
Welke vergoeding moet u uw verenigingswerker betalen?
U moet de verenigingswerkers minstens het sectorale minimumloon betalen.
Hoe wordt de vergoeding op fiscaal en sociaal vlak behandeld?
De prestaties van verenigingswerkers op basis van artikel 17 worden vrijgesteld van RSZ-bijdragen. Dat betekent dat noch de verenigingswerker zelf, noch u als werkgever RSZ-bijdragen verschuldigd zijn.
Op fiscaal vlak zou er 10% bedrijfsvoorheffing verschuldigd zijn op de vergoeding die de verenigingswerker ontvangt. Daarover heeft de fiscus evenwel nog geen duidelijkheid verschaft.
Hoe geeft u de overeenkomst van de verenigingswerker aan bij de RSZ?
De prestaties van de verenigingswerker moeten niet in de DmfA-aangifte worden opgenomen. De prestaties zijn immers niet aan RSZ-bijdragen onderworpen.
U zult de prestaties enkel via een Dimona-aangifte moeten indienen. Momenteel kan de RSZ nog geen Dimona-aangiftes in uren verwerken. Daarom werkt de RSZ aan een aanpassing van die aangiftes.
De RSZ heeft al aangekondigd dat de aangiftes op 1 januari 2022 nog niet zullen kunnen worden ingediend. Zodra dat wel mogelijk is, leest u het op Lex4You. U zult dan ook een retroactieve Dimona-aangifte kunnen indienen. Daarbij riskeert u riskeert geen sanctie voor een laattijdige aangifte.
De RSZ zal ook een tool voor het verenigingswerk ter beschikking stellen zoals Student@work. Met die tool zal iedereen zijn of haar beschikbare aantal uren als verenigingswerker kunnen nakijken. Op dit moment is het nog niet duidelijk wanneer deze tool beschikbaar zal zijn.
Wat als u nog geen werknemers in dienst heeft en nog geen Dimona-aangifte heeft gedaan?
Sommige verenigingen en sportclubs hebben nog nooit een werknemer in dienst gehad. Als dat bij u het geval is, heeft u nog nooit een Dimona-aangifte moeten indienen.
Voor die nieuwe werkgevers zal de RSZ in de loop van de volgende weken verduidelijken hoe zij zich bij de RSZ kunnen identificeren. Zodra u geïdentificeerd bent, kunt u een aangifte indienen.
Wat doet Securex voor u?
Als u nog vragen heeft over deze nieuwe regeling voor verenigingswerkers, kunt u bij uw Legal Advisor terecht via myHR@securex.be.
Bron:
- Koninklijk besluit van 23 december 2021 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, Belgisch Staatsblad 30 december 2021
- Tussentijdse instructie RSZ van 21 december 2021