Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Gemeenschappelijke interne dienst: wat verandert er op 1 juli 2024?

Elke werkgever moet een interne dienst voor preventie en bescherming (IDPB) oprichten, zodra er één werknemer in dienst is. Het is echter mogelijk om een gemeenschappelijke interne dienst op te zetten die door meerdere werkgevers wordt gedeeld. De te volgen procedure is net versoepeld.

Elke werkgever moet daarom ten minste één interne preventieadviseur (IPA) aanwijzen. Deze persoon vertegenwoordigt de interne preventie en bescherming op het werk binnen het bedrijf.

Indien u minder dan 20 werknemers heeft, kan u als werkgever deze functie zelf uitvoeren.

Meer info : Wanneer een interne dienst oprichten in uw bedrijf ?

De wetgever stond echter ook toe dat een groep werkgevers een gezamenlijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (GIDPB) oprichtte. Deze procedure kan echter omslachtig zijn. Daarom werd de toelatingsprocedure versoepeld om de administratie te vereenvoudigen en de administratieve belasting te verminderen.

Voorwaarden

Om een GIDPB op te zetten, moeten werkgevers aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De GIDPB is bevoegd voor alle werknemers die bij deze werkgevers tewerkgesteld zijn;
  • Er bestaat een juridische, economische, geografische of technische band tussen hen;
  • De GIDPB biedt meerwaarde. Bijvoorbeeld: meer IPA's aanwezig, met een hoger vormingsniveau.
  • Er is een akkoord tussen de werkgevers over de organisatie van de gezamenlijke interne dienst;
  • Elke werkgever duidt een contactpersoon aan;
  • Er is een akkoord tussen werkgevers als ze een beroep willen doen op expertise in ergonomie, arbeidshygiëne of psychosociale aspecten van het werk;
  • Er bestaat een akkoord tussen alle Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk over de oprichting van de gemeenschappelijke interne dienst, de aanstelling van de preventieadviseurs en hun prestatieduur

Versoepeling

De nieuwe bepalingen maken onderscheid tussen grote en kleine GIDPB's en vereenvoudigen de procedure. Ze treden op 1 juli in werking.

Grote GIDPB - een groep werkgevers die ofwel :

  • bestaat uit meer dan 10 werkgevers,
  • meer dan 2.000 werknemers tewerkstelt,
  • heeft een eigen departement belast met het medisch toezicht

Kleine GIPB - groep werkgevers die ofwel :

  • bestaat uit 10 of minder werkgevers,
  • 2.000 werknemers of minder tewerkstelt,
  • heeft geen eigen departement belast met het medisch toezicht.

Kleine GIDPB's zullen geen voorafgaande toelating meer moeten vragen om een GIDPB op te richten, op voorwaarde dat ze voldoen aan de voorwaarden van de codex. Een van de werkgever moet de oprichting van de GIDPB melden aan de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid van de FOD Werkgelegenheid aan de hand van het formulier van melding beschikbaar op de website van FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.

Grote GIDPB’s moeten altijd een voorafgaande toelating krijgen. De toelatingsaanvraag moet ingediend worden bij de algemene directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg door gebruik te maken van het  online formulier dat beschikbaar is op hun online formulier, zoals nu het geval is. Zodra de aanvraag geverifieerd is, wordt de toelating bij beschikking verleend.

Wat als je al een GIDPB had opgezet? Er zijn overgangsbepalingen ingevoerd :

  • Alle toegekende besluiten vóór 1 juli 2024 zijn niet langer van kracht op 1 juli 2027.
  • Voor werkgevers die de toelating hebben om vóór 1 juli een GIDPB op te richten en die voldoen aan de voorwaarden om een kleine GIDPB op te richten, kunnen hun GIDPB blijven gebruiken als ze aan de voorwaarden voldoen en moeten dit vóór 1 juli 2027 aan AD HUA melden.
  • Voor werkgevers die de toelating hebben om vóór 1 juli een GIDPB op te richten en die voldoen aan de voorwaarden om een grote GIDPB op te richten, moeten uiterlijk op 1 juli 2026, een nieuwe toelating aanvragen.

 

Bron

Koninklijk besluit van 26 maart 2024 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk, wat de gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk betreft