Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Bevrijdende bedrijfsvoorheffing voor seizoenarbeiders ingevoerd

Als je niet-inwoners tewerkstelt in de land- en tuinbouwsector, moet je sinds 25 maart 2021 meer voorheffing (18,725%) inhouden op de bezoldigingen voor hun seizoensarbeid. In januari van dit jaar werd deze voorheffing bovendien bevrijdend gemaakt vanaf het inkomstenjaar 2021.

Waar gaat dit over?

Elk jaar komen veel buitenlandse seizoenarbeiders naar België om in de land- en tuinbouwsector te werken. Tot vorig jaar werd op hun bezoldiging in België bedrijfsvoorheffing geheven tegen een tarief van 11,11%, dat lager was dan de eindbelasting. Maar met ingang van 25 maart 2021 werd deze voorheffing verhoogd tot 18,725%.

Deze verhoging van de voorheffing had tot doel de bedrijfsvoorheffing zo dicht mogelijk bij de eindbelasting te laten aansluiten.

In januari van dit jaar werd de bedrijfsvoorheffing door de invoering van de wet houdende diverse fiscale bepalingen bevrijdend voor bepaalde inkomsten van niet-inwoners die seizoenarbeid verrichten in de land- en tuinbouw, en dit vanaf 2021 (inkomstenjaar).

Concreet

De verhoging van de bedrijfsvoorheffing betekent dat je werknemers minder nettoloon ontvangen.

Onder bepaalde voorwaarden hoeven ze de inkomsten waarop bedrijfsvoorheffing werd ingehouden echter niet meer aan te geven in hun aangifte in de personenbelasting. Deze voorheffing komt dus voortaan overeen met de eindbelasting.

Concreet is de werknemer als hij in de loop van het betreffende belastbaar tijdperk geen andere inkomsten heeft ontvangen dan de bezoldigingen uit zijn seizoenarbeid vrijgesteld van belastingaangifte.

Voor welke bezoldigingen?

De bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18,725% is van toepassing:

  • op de bezoldigingen voor prestaties door niet-inwoners als gelegenheidswerker in de land- of tuinbouw die in aanmerking komen voor een gunstregeling voor de RSZ. Als je gelegenheidswerkers tewerkstelt in de land- en tuinbouwsector, hebben die werknemers voor een beperkt aantal dagen per jaar recht op sociale zekerheidsbijdragen die niet op hun werkelijke loon worden berekend, maar op een forfaitair dagloon. Ze zijn ook vrijgesteld van de bijdragen voor jaarlijkse vakantie en van de loonmatigingsbijdrage zodat de werkgeversbijdrage ook verminderd is.
  • op de bezoldigingen voor seizoensarbeid van een beperkt aantal werknemers die op grond van een contract van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk nog enkele weken langer werken bij de land- of tuinbouwonderneming waar ze als gelegenheidswerker waren aangeworven. Het gaat om seizoenarbeiders die onmiddellijk nadat ze het aantal dagen dat ze onder het statuut van gelegenheidswerker mochten werken, hebben opgebruikt nog maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken bij dezelfde werkgever werken onder de normale socialezekerheidsregeling.
  • op het vakantiegeld dat door het Waarborg- en sociaal fonds voor de tuinbouwondernemingen kan worden toegekend voor de bovengenoemde periode van maximaal 6 weken die onmiddellijk aansluit op de tewerkstelling als gelegenheidswerker.
  • op de eindejaarspremie (190 euro) en op de getrouwheidspremie (0,5 euro per gewerkte dag) die onder bepaalde voorwaarden aan deze gelegenheidswerkers worden toegekend door het Waarborg- en sociaal fonds van de tuinbouwondernemingen.

Om welke sectoren gaat het?

Deze maatregel gaat over de land- en tuinbouwsector. Concreet is dat het paritair comité 144 en het paritair comité 145 (met uitzondering van paritair comité 145.040).

Verplichting om vanaf het aanslagjaar 2023 een woonplaatsattest te bewaren

Aan deze maatregel zijn uiteraard een aantal voorwaarden verbonden. De seizoenarbeider moet bij zijn belastingadministratie een woonplaatsattest aanvragen en dat bezorgen aan zijn werkgever. Deze voorwaarde wordt pas verplicht vanaf het inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023).

In tegenstelling tot wat de wet van 21 januari 2022 bepaalde, legt de wet van 5 juli de werkgever niet langer de verplichting op om uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar een kopie van dit attest te bezorgen aan zijn belastingadministratie, maar enkel om er een kopie van te bewaren.

Om pragmatische redenen werd beslist dat het voor de werkgever volstaat om een kopie van dit attest “ter beschikking” te houden van de fiscus.

Wegens de moeilijkheden die het vervullen van deze voorwaarde voor de werknemer kan inhouden, aanvaardt de fiscus bovendien dat hij dit attest kan verkrijgen bij elke overheidsinstantie die bevoegd is om zijn officiële woonplaats vast te stellen.

Tot slot moet het feit dat de seizoenarbeider het woonplaatsattest aan zijn werkgever heeft bezorgd worden vermeld op de individuele fiche.

Wat was het doel van de maatregel?

Bezoldigingen van buitenlandse seizoenarbeiders worden in België in de belasting niet-inwoners belast. Deze belasting bedraagt in principe 25%, na aftrek van 30% forfaitaire beroepskosten, verhoogd met 7 opcentiemen ten gunste van de staat.

Dat komt neer op een eindbelasting van 18,725% = 25% x 70% x 107%.

Daarom werd beslist het tarief van de voorheffing op die bezoldigingen op te trekken tot 18,725%. Tot vorig jaar werd op bezoldigingen uit gelegenheidsarbeid een bedrijfsvoorheffing van slechts 11,11% geheven, dus veel minder dan het tarief van de eindbelasting.

Het doel van deze verhoging van bedrijfsvoorheffing is beter aan te sluiten op de uiteindelijke belastingsituatie van de begunstigden. Door het tarief van de voorheffing te verhogen tot 18,725% worden mogelijke invorderingsproblemen vermeden die zich later zouden kunnen voordoen wegens de tijdelijke aard van de aanwezigheid in België van deze werknemers. Daarom geldt deze verhoging enkel voor niet-inwoners.

Voor seizoenarbeiders die rijksinwoner zijn, blijft de voorheffing op 11,11%.

Wat doet Securex voor jou?

Heb je vragen over deze maatregel? Aarzel dan niet om je Securex Legal Advisor te contacteren via het volgende e-mailadres: myhr@securex.be.

Bronnen