Schriftelijke arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst gesloten tussen de werkgeversgroepering en de werknemers die ter beschikking worden gesteld van gebruikers moet schriftelijk worden vastgesteld vóór de aanvang van de uitvoering van deze overeenkomst.
De arbeidsovereenkomst kan voor onbepaalde duur, voor bepaalde duur of voor de uitvoering van een bepaald werk gesloten worden.
De overeenkomst moet uitdrukkelijk vermelden dat ze is gesloten met het oog op het ter beschikking stellen van de werknemer aan de leden van de werkgeversgroepering (gebruikers).
Arbeidsduur
De werknemer kan zowel voltijds als deeltijds in dienst genomen worden, maar de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur van de werknemer mag niet minder dan 19 uur bedragen.
Terbeschikkingstelling van een gebruik in een andere lidstaat van de EER dan België of in Zwitserland
Wanneer de arbeidsprestaties van een werknemer, die ter beschikking werd gesteld van een gebruiker, moeten worden uitgevoerd in Zwitserland of een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) dan België, informeert de gebruiker de werkgeversgroepering op het voorhand, via geschrift op papier of op elektronische wijze, over de andere staat of staten dan België waar de arbeidsprestaties moeten worden verricht.
Deze verplichting geldt (nog) niet voor bepaalde wegvervoeractiviteiten[1].
Opzeg door de werknemer
In afwijking op de normale opzegregels kan een werknemer die ter beschikking is gesteld van een gebruiker en die vóór zijn aanwerving een langdurig niet-werkende werkzoekende, begunstigde van een leefloon of gerechtigde van financiële sociale bijstand was, een einde maken aan zijn arbeidsovereenkomst met een opzegtermijn van 7 dagen die aanvangt op de dag volgend op de betekening. Deze uitzondering geldt evenwel niet voor de werknemers die belast zijn met de leiding over of het toezicht op andere werknemers die ter beschikking gesteld zijn van de gebruiker.
Een koninklijk besluit dient nog te bepalen wat verstaan moet worden onder een langdurig niet-werkende werkzoekende, begunstigde van een leefloon of gerechtigde van financiële sociale bijstand.
[1] Zoals gedefinieerd in artikel 2, 5°, van de wet van 5 maart 2002.