Voorafgaand aan de berekening van de bedrijfsvoorheffing wordt de periodieke of niet-periodieke bezoldiging van de bedrijfsleider verminderd met:
- Ofwel de verplichte sociale bijdragen die hij in het buitenland betaald [1]
- Ofwel de socialezekerheidsbijdragen van werknemers indien hij binnen dezelfde vennootschap een bezoldigd mandaat en een bezoldigde functie uitoefent
- Ofwel de verminderingen opgenomen in de tabel hierna indien hij onderworpen is aan het sociaal statuut van zelfstandigen [2]:
Brutobedrag van de maandelijkse bezoldigingen |
Vermindering |
Tot € 1.260,00 |
€ 345,00 |
Van € 1.260,01 tot € 5.440,00 |
€ 345,00+ 21,50% op de schijf boven € 1.260,00 |
Van € 5.440,01 tot € 8.015,00 |
€ 1.243,70 + 14,50% op de schijf boven € 5.440,00 |
Boven € 8.015,00 |
€ 1617,08 |
De overeenkomstig deze tabel berekende vermindering van de brutobezoldiging leidt over het algemeen tot een groot verschil in de berekening van de bedrijfsvoorheffing en de berekening van de eindbelasting. Zie hierover het antwoord op de vraag "Waarom een verschil tussen de berekening van de belasting en van de bedrijfsvoorheffing?".
[1] Com. IB nr. 275/13 en 275/42.
[2] Bijlage III, punt 24.2 Bedragen van toepassing voor aanslagjaar 2024, inkomsten 2023.