Verder dient de werkgever ofwel beschouwd te worden als een KMO in de zin van artikel 1:24 §§1 tot-6 WVV ofwel als een micro-onderneming op basis van artikel 1:25 WVV.
Wat dient men te verstaan onder KMO?
Een werkgever is een kleine onderneming indien hij als een kleine vennootschap op grond van artikel 1:24, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt aangemerkt of een natuurlijke persoon is die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 1:24, §§ 1 tot 6.
Een kleine vennootschap is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijdt:
- Jaargemiddelde van het personeelsbestand: maximum 50
- Jaaromzet (exclusief BTW): maximum 11.250.000 euro
- Balanstotaal: maximum 6.000.000 euro
In geval van onderling verbonden vennootschappen moeten bovenvermelde criteria op geconsolideerde basis berekend worden.
Wanneer meer dan één van de hierboven opgesomde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk op balansdatum meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
Door een éénmalige overschrijding zal een vennootschap haar statuut van kleine vennootschap niet verliezen. Evenmin zal een vennootschap door het éénmalig niet overschrijden van meer dan één criterium, een kleine vennootschap worden.
Wat dient verstaan te worden onder micro-onderneming?
Een werkgever wordt beschouwd als een micro-onderneming indien hij op het einde van het belastbaar tijdperk een microvennootschap is in de zin van artikel 1:25 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of een natuurlijk persoon is die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 1:25.
Een microvennootschap is een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap is en die niet meer dan één der volgende criteria overschrijdt:
- Jaargemiddelde van het personeelsbestand: maximum 10
- Jaaromzet (exclusief BTW): maximum 900.000 euro
- Balanstotaal: maximum 450.000 euro
In geval van onderling verbonden vennootschappen worden deze criteria (in tegenstelling tot bij KMO’s) per vennootschap bekeken en niet op geconsolideerde basis.
Wanneer meer dan één van de hierboven opgesomde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen hiervan gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk op balansdatum meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
Door een éénmalige overschrijding zal een vennootschap haar statuut van microvennootschap niet verliezen. Evenmin zal een vennootschap door het éénmalig niet overschrijden van meer dan één criterium, een microvennootschap worden.
Hoe worden die criteria berekend voor werkgevers die met hun onderneming starten?
Voor werkgevers die met hun onderneming starten, worden de cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen overschreden worden gedurende het eerste boekjaar, moet daar voor dat eerste boekjaar meteen rekening mee worden gehouden.
Welke werkgevers zijn uitgesloten van deze maatregel?
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen kan niet toegepast worden door een werkgever:
- Waarvoor een aangifte of vordering tot faillietverklaring is ingesteld of waarvan het beheer van het actief geheel of gedeeltelijk ontnomen is (art. XX.32 en XX.101 Wetboek Economisch Recht)
- Waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie is geopend zoals bedoeld in artikel XX.45 van het Wetboek Economisch Recht
- Die een ontbonden vennootschap is en zich in staat van vereffening bevindt
Specifiek statuut: PAB’ers
De budgethouder, zijnde de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger die zelf een arbeidsovereenkomst afsluit met een persoonlijk assistent, waardoor er een relatie werkgever- werknemer ontstaat, kan geen aanspraak maken op deze steunmaatregel voor startende ondernemingen. De noties “omzet” en “balanstotaal” waar artikel 1:24 WVV naar verwijst, zijn in principe immers niet van toepassing voor PAB'ers.