Bij beëindiging van de overeenkomst
De werkgever is een vergoeding verschuldigd aan de preventieadviseur wiens overeenkomst beëindigd wordt, wanneer:
- Hij hem onrechtmatig verwijderd heeft uit zijn functie
- Hij de in deze fiche besproken procedures niet volgt
- Hij de overeenkomst met akkoord van het bevoegd comité beëindigt, maar de arbeidsrechtbank of het arbeidshof erkent na een procedure ingesteld door de preventieadviseur, dat er afbreuk is gedaan aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen betreffende de onbekwaamheid om zijn opdrachten uit te oefenen niet bewezen zijn
- Hij de overeenkomst beëindigt, ook al heeft de arbeidsrechtbank of het arbeidshof op zijn vraag vastgesteld dat de door hem aangevoerde redenen niet vreemd zijn aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid niet bewezen zijn
- De preventieadviseur om dringende reden werd ontslagen en de rechtbank of het hof na de aangevoerde dringende redenen niet te hebben aanvaard, oordeelt dat deze redenen niet vreemd zijn aan de onafhankelijkheid of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid om de opdrachten uit te oefenen niet bewezen zijn
Bij verwijdering uit de functie
De werkgever is aan de preventieadviseur die hij uit zijn functie verwijderd heeft, een vergoeding verschuldigd wanneer:
- Hij de preventieadviseur heeft verwijderd uit de functie met miskenning van de in deze fiche besproken procedureregels
- De door hem aangevoerde redenen geen verband houden met de organisatie, de samenstelling en de werking van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of met vaardigheden die erin aanwezig moeten zijn
- De door hem aangevoerde redenen betreffende de onbekwaamheid van de preventieadviseur om zijn opdrachten uit te oefenen, niet bewezen zijn
- De door hem aangevoerde redenen de onafhankelijkheid van de preventieadviseur in het gedrang brengen