Exploitatieverbod en bedrijfssluiting
De rechter kan de werkgever die veroordeeld wordt voor bepaalde inbreuken op het sociaal strafrecht het verbod opleggen om zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan, geheel of gedeeltelijke uit te baten of er onder gelijk welke hoedanigheid dan ook in dienst te worden genomen. Hij kan bovendien ook de gehele of gedeeltelijke sluiting van de onderneming bevelen[1].
Het exploitatieverbod en/of de bedrijfssluiting worden bevolen voor een periode van minimum 1 maand tot maximum 3 jaar.
Beroepsverbod en bedrijfssluiting
De rechter kan een beroepsverbod opleggen aan de werkgever die veroordeeld wordt voor bepaalde inbreuken op het sociaal strafrecht. Het maakt hierbij niet uit of hij dit beroep voor eigen rekening of als bestuurder, lid of bediende van een of andere vennootschap, vereniging, organisatie of onderneming uitoefent. Het beroepsverbod houdt in dat de veroordeelde dit beroep noch rechtstreeks noch onrechtstreeks in welke hoedanigheid dan ook mag uitoefenen zolang de veroordeling loopt.
De rechter kan bovendien de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van de onderneming of van de vestigingen van de vennootschap, vereniging, organisatie of onderneming van de veroordeelde of waarvan de veroordeelde bestuurder is[2].
Het beroepsverbod en/of de bedrijfssluiting worden bevolen voor een periode van minimum 1 maand tot maximum 3 jaar.
Voorwaarden
Deze bijzondere straffen kunnen enkel opgelegd worden voor die inbreuken waar de wet deze sanctie uitdrukkelijk voorziet.
Ze kunnen bovendien slechts worden opgelegd wanneer dit noodzakelijk is om de inbreuken te doen stoppen of om te voorkomen dat ze zich herhalen en op voorwaarde dat de straf in verhouding staat tot het geheel van de betrokken sociaal-economische belangen. De rechter moet met andere woorden altijd afwegen of het opleggen van een bijzondere straf geen disproportioneel nadeel oplevert voor niet alleen de veroordeelde zelf, maar ook voor de werknemers, klanten, leveranciers,…
De straffen doen geen afbreuk aan de rechten van derden
Ingangsdatum van de bijzondere sancties
De duur van de straf gaat in:
- Vanaf de dag waarop de veroordeelde werkgever zijn straf heeft ondergaan
- Vanaf de dag waarop zijn straf verjaard is
- Of bij voorwaardelijke vrijlating, vanaf de dag van de invrijheidsstelling, voor zover deze laatste niet wordt ingetrokken
Maar de gevolgen van de straf gaan wel al in zodra de veroordeling definitief is.
Door de combinatie van beide regels wordt vermeden dat de uitgesproken straf dode letter blijft.
De werkgever die een beroepsverbod opgelegd krijgt dat loopt terwijl hij in de gevangenis zit, zal hier immers geen hinder van ondervinden, aangezien hij op dat moment toch in de onmogelijkheid is om zijn beroep uit te oefenen. Vandaar dat de duur van de straf pas nadien begint te lopen.
Aan de andere kant is het niet de bedoeling dat de werkgever vanuit de gevangenis via een tussenpersoon zijn zaken zou verder zetten. Om die reden gaan de gevolgen van de straf al in vanaf de definitieve veroordeling.
Sanctie
Het niet naleven van het beroeps- of exploitatieverbod of de bedrijfssluiting wordt gestraft met een strafrechtelijke geldboete van 800 tot 8.000 euro[3].
Uitsluiting van het recht op subsidie
De volgende personen kunnen door de Vlaamse Regering gedurende een periode van maximaal twaalf maanden worden uitgesloten van het recht op subsidie:
1° de persoon die een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen wegens een inbreuk op de vermelde regelgeving wordt bestraft met een strafrechtelijke geldboete van 2.400 tot 24.000 euro of met een strafrechtelijke boete van 4.800 tot 48.000 euro;
2° de persoon die conform dit decreet een niet langer voor beroep vatbare administratieve beslissing heeft opgelopen wegens een inbreuk die conform dit decreet wordt bestraft met een administratieve geldboete van 1.200 tot 12.000 euro of een administratieve geldboete van 2.400 tot 24.000 euro;
3° de persoon die een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling of een niet langer voor beroep vatbare administratieve beslissing heeft opgelopen wegens een inbreuk op de sociale wetgeving die wordt bestraft met een sanctie van niveau 4 als vermeld in artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek.
[1] Deze beslissing moet met redenen omkleed zijn.
[2] Deze beslissing moet met redenen omkleed zijn.
[3] De vermelde bedragen werden reeds met de opdeciemen vermenigvuldigd (dus x 8).