36 of 51 maanden naargelang van het motief
De duur van het recht op tijdskrediet met motief is afhankelijk van het ingeroepen motief. De werknemers kunnen er in principe aanspraak op maken gedurende een periode van 36 of 51 maanden:
- 36 maanden voor het motief opleiding
- 51 maanden voor de zorgmotieven: opvoeding, palliatieve verzorging, medische bijstand aan een gezins- of familielid, zorg voor een gehandicapt kind en medische bijstand aan een minderjarig kind
Opgelet ! Voor wat het voltijds of halftijds tijdskrediet met motief opleiding, opvoeding, palliatieve verzorging of medische bijstand aan een gezins- of familielid betreft, gaat het om een maximumperiode van 36 of 51 maanden. Het recht op een voltijds of halftijds tijdskrediet omwille van deze motieven kan immers alleen worden uitgeoefend als er een sectorale of bedrijfs-cao bestaat die dit recht voorziet en deze cao mag ook bepalen dat dit recht gedurende minder dan 36 of 51 maanden uitgeoefend kan worden.
Voorbeeld: een werknemer van het PC nr. 200 wil een voltijds tijdskrediet met motief opnemen om voor zijn kind dat jonger is dan 8 jaar te zorgen. De cao nr. 103 voorziet hiervoor in een tijdskrediet met motief van maximaal 51 maanden. Dat recht kan echter alleen worden uitgeoefend als er een cao bestaat. De tijdskrediet-cao in het PC nr. 200 voorziet een recht op voltijds of halftijds tijdskrediet met motief gedurende 24 maanden voor werknemers met minder dan 5 jaar anciënniteit in de onderneming en gedurende 51 maanden voor werknemers met minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming (36 maanden voor motief opleiding).
Opgelet ! Vanaf 1 februari 2023 geldt voor de opname van een tijdskrediet met motief zorg voor een kind dat de werknemer slechts op maximaal 48 maanden tijdskrediet met onderbrekingsuitkeringen kan aanspraak maken en dit voor alle vormen van tijdskrediet met dit motief.
Overgangsbepalingen : De grens van 48 maanden geldt voor de aanvragen die vanaf 1 februari 2023 worden ingediend, maar ook als het tijdskrediet voor de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar vóór 1 februari 2023 is begonnen en nog geen 30 maanden is opgenomen. In dat geval kan de werknemer het tijdskrediet verminderen met het aantal maanden waarvoor hij geen recht op uitkeringen heeft en kan de werkgever deze vervroegde en eenzijdige beëindiging niet weigeren.
Werknemers die een lopend tijdskrediet hebben voor de opvoeding van een kind en die op 1 februari 2023 al 30 maanden of meer hebben opgenomen, zullen nog aanspraak kunnen maken op uitkeringen tot maximaal 51 maanden.
Geen voltijds equivalent
De 36, 48 of 51 maanden tijdskrediet worden niet proportioneel berekend. De werknemer heeft dus altijd recht op maximum 36 of 51 maanden, ongeacht of hij een voltijds of een deeltijds (1/2 of 1/5) tijdskrediet met motief neemt.
Niet meer dan 51 maanden in totaal
De periodes van 36, 48 of 51 maanden zijn niet cumuleerbaar. Zo kan een werknemer die bijvoorbeeld gedurende 51 maanden tijdskrediet neemt om voor zijn gehandicapt kind te zorgen later geen 51 bijkomende maanden nemen voor een ander motief. Omgekeerd heeft een werknemer die al 36 maanden heeft genomen om een opleiding te volgen enkel nog recht op 15 van de 51 maanden om voor zijn gehandicapt kind te zorgen.
Aanrekenen van reeds opgenomen periodes
Opgelet! Om te weten op hoeveel maanden de werknemer nog recht heeft, wordt niet enkel rekening gehouden met het reeds opgenomen tijdskrediet in de privésector, maar ook met periodes van loopbaanonderbreking uit de publieke sector en het onderwijs. Om te weten hoe de reeds opgenomen periodes van tijdskrediet en/of loopbaanonderbreking aangerekend worden op de maximumduur verwijzen we u de volgende vraag.
Minimumperiode
Per motief geldt een minimumperiode:
- Opvoeding: minimum 3 of 6 maanden:
- 3 maanden wanneer het gaat om een voltijds of een halftijds tijdskrediet
- 6 maanden wanneer het gaat om een loopbaanvermindering met 1/5
- Palliatieve verzorging: 1 maand. Kan per patiënt met 1 maand worden verlengd (dus maximum 2 maanden per patiënt)
- Medische bijstand aan een gezins- of familielid: minimum 1 maand – maximum 3 maand per keer
- Zorg voor een gehandicapt kind: minimum 3 of 6 maanden:
- 3 maanden wanneer het gaat om een voltijds of een halftijds tijdskrediet
- 6 maanden wanneer het gaat om een loopbaanvermindering met 1/5
- Medische bijstand aan een minderjarig kind: minimum 1 maand – maximum 3 maand per keer
- Opleiding: minimum 3 of 6 maanden:
- 3 maanden wanneer het gaat om een voltijds of een halftijds tijdskrediet
- 6 maanden wanneer het gaat om een loopbaanvermindering met 1/5
In afwijking op deze minimumperiodes kan het eventuele saldo voor een kortere periode worden genomen.
Vroegtijdige stopzetting
In onderling akkoord kunnen de werknemer en de werkgever het tijdskrediet met motief vroegtijdig stopzetten. De werknemer moet dit melden aan zijn werkloosheidsbureau.
Indien dit gebeurt tijdens de minimumduur van het betreffende tijdskrediet zal dit vanaf 1 september 2024 niet langer tot gevolg hebben dat de werknemer de reeds ontvangen vervangingsuitkering moet terugstorten.
Wel wordt de volledige minimumduur van het toegekende tijdskrediet aangerekend op de maximale totale duur waarop de werknemer recht heeft gedurende zijn ganse loopbaan.
Meer details vind je ons artikel hierover.