Aanvullende pensioenen worden aanzien als een vorm van loonoptimalisatie, omdat de werknemer in vergelijking met brutoloon netto meer overhoudt en bovendien de kost voor de werkgever lager is.
|
Werkgeverstoelage |
Werknemersbijdrage* |
Inkomstenbelasting |
Bij de werkgever Aftrekbaar [1] als beroepskost mits respecteren van de 80%-grens van de laatste normale bruto jaarbezoldiging Bij de werknemer Vrijgesteld als sociaal voordeel [2] |
Geeft recht op belastingsvermindering mits respecteren van de 80%-grens van de laatste normale bruto jaarbezoldiging
|
Andere heffingen |
RSZ 8,86% op pensioenluik, geen op luik solidariteit Wijninckx-bijdrage Bijzondere RSZ-bijdrage van 3% op het totale bedrag van de bijdragen |
Geen RSZ-bijdragen |
|
4,4% taks (niet verschuldigd bij sociale pensioenstelsels) |
4,4% taks (niet verschuldigd bij sociale pensioenstelsels) |
*Werknemersbijdragen zijn in principe niet verschuldigd, maar worden toch soms opgelegd door het pensioenreglement (document waarin alle regels met betrekking het aanvullend pensioen vermeld staan) of zelfs vrijwillig worden gestort. Normalerwijze is het voor de werknemer immers gunstiger via deze weg te sparen dan via een klassieke spaarrekening, met als nadeel weliswaar dat de gestorte bedragen niet onmiddellijk opvraagbaar zijn.
Hier vind je een volledig overzicht van de fiscale behandeling van de uitgekeerde bedragen in het kader van een groepsverzekering
[1] In de mate dat zijn niet meer bedragen dan 2.970 euro per kalenderjaar (inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025).
[2] Op voorwaarde dat, wanneer het een individuele toezegging betreft, bij de werkgever ook een collectieve toezegging bestaat die voor de werknemers of een bijzondere categorie ervan, op eenzelfde en niet-discriminerende wijze toegankelijk is.