Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Wat zijn de economische en financiële bevoegdheden van het CPBW?

Dit betreft ondernemingen waar 50 tot 99 werknemers tewerkgesteld zijn waar geen ondernemingsraad opgericht werd of opgericht had moeten worden en die een comité opgericht hebben.

Laatst bijgewerkt op 6 februari 2024

Deze uitbreiding van bevoegdheden inzake financiële en economische informatie betreft enkel de ondernemingen waar 50 tot 99 werknemers tewerkgesteld zijn waar geen ondernemingsraad opgericht werd of opgericht had moeten worden en die een comité opgericht hebben.

De ondernemingen worden die in het verleden de drempel van de 100 werknemers bereikt hebben en een OR opgericht hebben en die vervolgens deze drempel niet meer bereikt hebben niet beoogd. Deze ondernemingen zijn immers nog verplicht om een OR op te richten.

Deze uitbreiding wordt niet overgedragen aan de vakbondsafvaardiging in geval er geen comité bestaat. Normaalgezien worden de taken van het comité immers door de vakbondsafvaardiging overgenomen in die ondernemingen waar geen comité werd opgericht. Dit principe blijft behouden, maar geldt dus niet voor de financiële en economische informatie.

Deze bijkomende bevoegdheid voor het comité doet niets af aan de bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging in de onderneming. Indien er in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, moet deze de informatie blijven ontvangen die ze voordien ontving, ongeacht of (een deel van) deze informatie voortaan ook aan het comité moet worden meegedeeld.

Economische en financiële basisinformatie

Wanneer er geen ondernemingsraad is, moet de werkgever aan het comité voor preventie en bescherming op het werk een economische en financiële basisinformatie geven. Deze basisinformatie moet binnen de 2 maanden volgend op de verkiezing of herverkiezing van het comité meegedeeld worden, dus in principe één keer om de 4 jaar. Het gaat om een geschreven verslag met cijfergegevens en bijhorende specifieke documenten.

De vergadering van de OR tijdens dewelke deze inlichtingen worden toegelicht moet ten vroegste 15 dagen en ten laatste 2 maanden na de mededeling van de documenten betreffende de basisinformatie plaatsvinden.

Deze informatie heeft betrekking op de volgende zaken:

1. Het statuut van de onderneming

Het kan ook gaan om het statuut van de juridische economische of financiële entiteit waarvan de onderneming deel uitmaakt.

Deze inlichtingen gaan minstens over:

  • Haar juridische vorm;
  • Haar statuten en de eventuele wijzigingen ervan;
  • Haar leiding;
  • Haar financieringsmiddelen op half lange en lange termijn, en voornamelijk, de economische en financiële betrekkingen die zij onderhoudt met andere juridische, economische of financiële entiteiten, evenals de aard van deze betrekkingen;
  • Eventueel het bestaan en de aard van de overeenkomsten en akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de toestand van de onderneming.

2. De concurrentiepositie van de onderneming op de markt

Deze inlichtingen bevatten op zijn minst:

  • De voornaamste nationale en internationale concurrenten waarmee de onderneming rekening moet houden;
  • De concurrentiemogelijkheden en -moeilijkheden;
  • De afzetgebieden;
  • De aan- en verkoopcontracten en -akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de onderneming;
  • De verschillende types van overeenkomsten afgesloten met de FOD Economie (programma-, vooruitgangs-, herstructureringsovereenkomsten);
  • De elementen die moeten toelaten een algemeen inzicht te krijgen in de wijze waarop de producten van de onderneming gecommercialiseerd worden (de distributiekanalen, de verkoopstechnieken, beduidende gegevens betreffende de distributiemarges);
  • De boekhoudkundige gegevens in verband met de omzet, en zijn evolutie over vijf jaar, met percentsgewijze aanduiding van het aandeel dat respectievelijk op de binnenlandse markt, in de Europese Unie en in de andere landen verwezenlijkt wordt. Als de onderneming in verschillende entiteiten opgesplitst is, moet de gegevens per entiteit meegedeeld worden;
  • Een overzicht van de kostprijzen en verkoopprijzen per eenheid, met het niveau en de evolutie van die prijzen. Indien het niet mogelijk is om deze inlichtingen aan het comité te bezorgen, moet de werkgever gegevens ter beschikking stellen over de evolutie van de kostprijzen en de verkoopprijzen per groep van producten of per entiteit of voor een aantal representatieve producten;
  • De marktpositie van de onderneming en de evolutie ervan in het binnenland, de Europese Unie en de andere landen, eventueel per entiteit.

3. De productie en de productiviteit

Deze inlichtingen hebben minstens betrekking op:

  • De evolutie van de producten uitgedrukt in volume, getal of gewicht evenals in waarde en toegevoegde waarde;
  • De aanwending van de economische productiecapaciteit;
  • De evolutie van de productiviteit, om meer bepaald de toegevoegde waarde per arbeidsuur of de productie per werknemer in het licht te stellen. De gegevens moeten verstrekt worden in de vorm van tijdreeksen die lopen over 5 jaar. Zij moeten per entiteit verschaft worden.

4. Het programma en de algemene toekomstverwachtingen van de onderneming

Deze informatie betreft alle aspecten van de activiteit van de onderneming, inzonderheid de industriële, financiële, commerciële, sociale aspecten en het speurwerk, met inbegrip van de vooruitzichten inzake haar verdere uitbouw en inlichtingen over de financiering van de voorgenomen investeringen.

Overmaken van bepaalde documenten

Wanneer er geen ondernemingsraad is, moet de werkgever aan het comité voor preventie en bescherming op het werk een exemplaar bezorgen van de volgende documenten:

  • De balans;
  • De winst- en verliesrekening;
  • De bijlage;
  • Het jaaroverzicht.

De bespreking van deze documenten moet jaarlijks in het comité plaatsvinden in de loop van de drie maanden die volgen op het afsluiten van het dienstjaar.

Indien de onderneming een vennootschap is, moet de vergadering van het comité waarin deze documenten besproken worden, verplicht plaatshebben voor de algemene vergadering waarin de vennoten zich uitspreken over het beheer en de jaarrekeningen.

De leden van het comité moeten ten minste 15 dagen voor deze bespreking beschikken over deze documenten.

Alle artikelen over