Login
Service Contact Lex4You
Login

Herhaalde niet-betaling van de btw

Opgelet voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders

De Programmawet van 20 juli 2006 heeft een nieuwe basis vastgelegd voor de aansprakelijkheid van bestuurders wanneer hun vennootschap de btw niet betaalt en dit met het oog op een betere inning van de belastingschuld. Dit artikel bevat alle informatie om je klanten-bestuurders zo goed mogelijk advies te geven.

Geschreven door Thierry Litannie en Sophie Sprio.

Geplaatst op 24 oktober 2022

Principe van de Programmawet van 2006

In het kader van de Programmawet van 2006, op grond van het voormalige artikel 93 undecies C van het Wetboek BTW, vervangen door artikel 51 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, kunnen de bestuurders die belast zijn met de dagelijkse leiding van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de schulden van die vennootschap, met name inzake btw.

Deze bepaling schept een principe van hoofdelijke aansprakelijkheid tussen de vennootschap en de bestuurder en tussen de bestuurders onderling, namelijk de afgevaardigden belast met de dagelijkse leiding, de bestuurders en de feitelijke bestuurders, en dat wanneer er hen een fout in het beheer ten laste kan worden gelegd.  

Persoonlijke aansprakelijkheid voor btw, in welk geval?

Het is aan de administratie om het bestaan van een fout te bewijzen in hoofde van je klant-bestuurder. Wanneer kan je klant aansprakelijk gesteld worden? Enkel en alleen wanneer een gebrek aan betaling het gevolg is van een gedrag dat doet vermoeden dat hij of zij niet te goeder trouw heeft gehandeld.

Deze bepaling voorziet ook in een weerlegbaar vermoeden bij herhaalde niet-betaling te wijten aan een fout van de bestuurder in het beheer van de vennootschap:

  • Indien een belastingplichtige die trimestriële btw-aangiften moet indienen, ten minste twee eisbare schulden binnen een periode van een jaar niet betaalt
  • Indien een belastingplichtige die maandelijks btw-aangiften moet indienen, ten minste drie eisbare schulden binnen een periode van een jaar niet betaalt

Zo kan elke bestuurder van een vennootschap die btw-schulden oploopt van drie tot zes maanden verplicht worden om deze schuld prioritair af te betalen, samen met de kosten en de nalatigheidsinteresten. 

Hoe zich aan de hoofdelijke aansprakelijkheid onttrekken?

Artikel 51 van het Wetboek Invordering biedt de bestuurder de mogelijkheid om zich aan deze hoofdelijke aansprakelijkheid te onttrekken “wanneer de niet-betaling het gevolg is van financiële moeilijkheden die aanleiding hebben gegeven tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, van faillissement of van gerechtelijke ontbinding.”

De principes van toepassing op de inroeping van de aansprakelijkheid van de bestuurder werden herhaald in een recent arrest van het Hof van Beroep van Brussel op 21 september 2021. 

In dit arrest herhaalt het Hof dat, voorafgaand aan de instelling van een rechtsvordering, de administratie verplicht is om de bestuurder van wie zij de aansprakelijkheid wenst in te roepen op de hoogte te brengen. En dat door hem een per post aangetekende brief te sturen en dit minstens een maand voor de dagvaarding.  

Het vermoeden van fout wegnemen: voorwaarden

Het Hof stelt dat om het vermoeden van fout weg te nemen je klant moet aantonen dat de vennootschap zich in een uitzonderlijke situatie bevond. Concreet: de niet-betaling van de btw is het gevolg van financiële moeilijkheden die aanleiding hebben gegeven tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, van faillissement (zelfs als dit gebeurd is na de dagvaarding ingesteld door de administratie) of van gerechtelijke ontbinding. 

Met andere woorden, de belastingplichtige vennootschap moet het bewijs leveren dat zij zich in financiële moeilijkheden bevond en dat deze moeilijkheden haar ervan hebben weerhouden om de verschuldigde btw te betalen. Een voorbeeld: de vennootschap werd geconfronteerd met een achterstallige betaling van subsidies verschuldigd door een erkende instelling. Zodanig dat dit geleid heeft tot financiële moeilijkheden en het daaropvolgende faillissement. 

In dat geval bestaat het vermoeden van fout niet langer en is de normale regeling van toepassing waarbij de administratie het bewijs moet leveren.

Anticiperen is aangewezen

Wat het voor de bestuurder zo moeilijk maakt? Hij moet aantonen dat de vennootschap in financiële moeilijkheden verkeert en dat de niet-betaling van de btw-schuld het gevolg is van dezelfde financiële moeilijkheden die ook aanleiding hebben gegeven tot de gerechtelijke reorganisatie, het faillissement of de ontbinding van de vennootschap.

Geef je klanten-bestuurders dus zeker de raad om onmiddellijk dergelijke procedures in te voeren zodra de eerste moeilijkheden die verband houden met de herhaalde niet-betaling van de btw zich aftekenen. 

Vragen over de persoonlijke aansprakelijkheid op het vlak van btw?