In 2017 werden veel wijzigingen voor ondernemers aangekondigd. En dat hield u duidelijk bezig. Voor wie het overzicht even kwijt is, vatten wij de belangrijkste nieuwigheden samen voor zelfstandigen en hun sociaal statuut.
(Opgelet: deze lijst is gebaseerd op ontwerpteksten, dus wijzigingen zijn nog mogelijk)
1. Vlaanderen: afschaffing van 16 gereglementeerde beroepen
Ondernemers die een handels- of ambachtsactiviteit willen starten, moeten bij het ondernemingsloket de basiskennis van het bedrijfsbeheer bewijzen. Sommige zelfstandigen moeten bovendien een bewijs van specifieke beroepskennis leveren, namelijk als men een “gereglementeerd beroep” uitoefent.
Die gereglementeerde beroepen worden nu grotendeels afgeschaft, althans in Vlaanderen. Daarom mag vanaf 1 januari 2018 iedereen volgende activiteiten opstarten:
- Handel en diensten: kapper, schoonheidsspecialist, masseur, voetverzorger, opticien, dentaaltechnicus, begrafenisondernemer, droogkuiser-verver;
- Voeding: slager-groothandelaar, beenhouwer-spekslager, restaurateur of traiteur-banketaannemer, brood- en banketbakker;
- Voertuigen: fietsen, intersectorale kennis motorvoertuigen, sectorale kennis motorvoertuigen tot 3,5 ton en sectorale kennis motorvoertuigen boven 3,5 ton.
Wat betekent de afschaffing niet?
- Voorlopig is er geen afschaffing van de beroepen uit de bouw- en elektrotechnieksector.
- De afschaffing geldt niet voor ondernemers in Brussel en Wallonië.
- Een getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer blijft nog steeds nodig. De afschaffing hiervan is pas voorzien vanaf 1 september 2019, opnieuw enkel in Vlaanderen.
De Vlaamse overheid wil de kwaliteitscontrole nu op een andere manier verzekeren. Zo werd aan elke sector gevraagd om eigen kwaliteitslabels en periodieke bijscholingen uit te werken. Daarnaast blijven natuurlijk ook de wettelijke controles op o.a. voedselveiligheid, volksgezondheid en milieu bestaan.
2. Bijdragepercentage van 20,5% voor elke zelfstandige
De sociale bijdragen van zelfstandigen zijn een bepaald percentage van het inkomen. In 2015 was dit maximum 22%. Door de taxshift van de regering Michel zakte dit maximumpercentage sinds 2016 elk jaar met een half procent. In 2018 wordt het percentage definitief vastgelegd op 20,5%, voor zowel startende als gevestigde zelfstandigen. Afhankelijk van hoe groot uw inkomen is, kan u zo enkele honderden euro’s besparen.
3. Lagere bijdragedrempel voor starters
Zelfstandigen in hoofdberoep betaalden in 2017 sociale bijdragen op een wettelijk minimum van € 13.296,25. Omdat dit een hindernis is voor veel startende zelfstandigen, voert de federale regering vanaf april 2018 een lagere drempel in voor startende zelfstandigen.
Concreet zal vanaf het tweede kwartaal van 2018 de minimumkwartaalbijdrage voor starters zakken van € 709,37 naar € 366,32 (inclusief beheerskost). Dit komt overeen met een minimuminkomen van € 6.866,25 (index 2017) voor de eerste vier kwartalen van de activiteit.
4. Nieuwe drempels voor de vermindering van de voorlopige bijdragen
Gevestigde zelfstandigen betalen soms voorlopige bijdragen op een hoog referte-inkomen van drie jaar terug, terwijl hun huidige inkomsten veel lager liggen. Sinds de bijdragehervorming in 2015 kunnen zij dan vragen om bijdragen te mogen betalen op een lager inkomen van ofwel € 13 296,25 ofwel € 26 592,49 (index 2017).
Maar bijkomende drempels waren welkom, zodat zelfstandigen hun voorlopige bijdragen nog beter kunnen afstemmen op inkomensschommelingen. De federale regering voorziet daarom vanaf 1 januari 2018 in vier bijkomende drempels voor zelfstandigen in hoofdberoep, wat het totaal op zes brengt:
13 296,25 | 16 752,22 | 21 106,47 | 26 592,49 | 37 607,47 | 53 184,98
5. Sneller recht op ziekte-uitkering voor zelfstandigen
Zelfstandigen die door ziekte of ongeval niet meer kunnen werken, kregen pas na 1 maand een arbeidsongeschiktheidsuitkering van hun ziekenfonds. Die zogenaamde “carensmaand” wordt vanaf 1 januari 2018 gehalveerd tot 2 weken. Het dagbedrag van de uitkering blijft hetzelfde: tussen € 58,27 en € 35,76 naargelang uw gezinssituatie.
6. Tweede pensioenpijler voor alle zelfstandigen
Ondernemers met een eenmanszaak die willen pensioensparen in de tweede pijler, konden dit tot nu toe enkel via een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). Zelfstandige bedrijfsleiders in een vennootschap konden dit VAPZ nog aanvullen met een Individuele Pensioentoezegging (IPT).
Die laatste mogelijkheid wordt vanaf 2018 uitgebreid naar elke zelfstandige in hoofdberoep, met inbegrip van helpers, meewerkende partners en de bijberoepers die evenveel bijdragen als iemand in hoofdberoep. Zij kunnen zo een aanvullend pensioen opbouwen waarbij ze een belastingvermindering genieten van 30% op de betaalde premies, op voorwaarde dat de “80%-regel” wordt nageleefd. Die regel betekent dat de optelsom van het aanvullend en wettelijk pensioen hoogstens 80% van het brutojaarinkomen mag bedragen. De uitbetaling van het pensioenkapitaal zal dan op het einde van de rit ook belast worden aan slechts 10%.
En dat is niet alles…
Daarnaast staan er in 2018 nog heel wat initiatieven op de agenda: een hervorming van het insolventierecht, een hervorming van het vennootschaps- en ondernemingsrecht, een regeling voor onbelast bijverdienen en de inwerkingtreding van nieuwe Europese wetgeving rond bescherming van persoonsgegevens (GDPR). Hierover lees je binnenkort meer op deze blog!