Klein verlet
Alle werknemers hebben het recht om, met behoud van hun normaal loon, van hun werk afwezig te zijn ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten en in geval van verschijning voor het gerecht.
Deeltijdse werknemers hebben ditzelfde recht op de dagen waarop ze normaliter gewerkt zouden hebben. Onder dit voorbehoud kunnen ze de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde grenzen als deze waarin is voorzien voor de voltijdse werknemers.
Voor verdere informatie verwijzen we naar de uitleg over het klein verlet onder ons thema "Vakantie & afwezigheid".
Verlof om dwingende familiale redenen
Voltijdse, maar ook deeltijdse werknemers hebben het recht om 10 dagen per jaar van het werk afwezig te blijven omwille van dwingende familiale redenen. Het maximum aantal dagen verlof om dwingende familiale redenen wordt immers niet meer bepaald naar verhouding tot de arbeidsregeling van de deeltijdse werknemer [1].
Voor verdere informatie verwijzen we naar de uitleg over het verlof om dwingende redenen onder ons thema "Vakantie & afwezigheid".
Jaarlijkse vakantie en feestdagen
Graag verwijzen we jou naar de fiche "Jaarlijkse vakantie – Het recht op vakantie" en naar de fiche "Feestdagen" van ons thema "Vakantie & afwezigheid".
Afwezigheid wegens ziekte of ongeval
De reglementering inzake arbeidsongeschiktheid is ook volledig van toepassing op de deeltijdse werknemers.
Opmerking: het begrip "arbeidsdag" verwijst niet naar de dag waarop de deeltijdse werknemer zijn prestaties verricht, maar wel naar elke arbeidsdag in de onderneming.
[1] De wet van 7 oktober 2022 heeft een minimale afwezigheidsduur opgelegd in het kader van de bestaande regeling rond verlof wegens dwingende redenen. De FOD Tewerkstelling en Arbeid benadrukt dat hoewel de duur van de afwezigheid in het kader van het verlof wegens dwingende redenen nog steeds wordt vastgesteld bij NAR-cao / koninklijk besluit (art. 30bis, § 1, tweede lid van de arbeidsovereenkomstenwet), de vastgestelde duur van de afwezigheid voortaan wel minstens tien arbeidsdagen per kalenderjaar dient te bedragen (art. 30bis, § 1, tweede lid, laatste zin van de arbeidsovereenkomstenwet, ingevoegd bij artikel 7, 1° van de wet van 7 oktober 2022). Gelet op haar algemene formulering geldt de minimale afwezigheidsduur van tien arbeidsdagen per kalenderjaar ook op dezelfde manier t.a.v. deeltijdse werknemers. Het is in dit licht dat de cao nr. 45 nu dan ook moet worden gelezen.