In principe zal de beëindiging in onderling akkoord dus steeds geldig zijn.
Hierop bestaat één uitzondering. De beëindiging in gemeenschappelijk akkoord zal niet geldig zijn wanneer ze aangetast is door een wilsgebrek, zoals dwaling, dwang, geweld of bedrog.
Indien bij de overeenkomst tot beëindiging in gemeenschappelijk akkoord de werkgever of de werknemer het slachtoffer geworden is van een wilsgebrek, kan hij om de vernietiging van de overeenkomst verzoeken.