Principe en bewijslast
Je mag geen nadelige maatregelen treffen (bv. een promotie weigeren) ten aanzien van de werknemer die het recht uitoefent om een flexibele werkregeling aan te vragen, behalve om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van dit recht.
Wanneer de werknemer die vindt dat hij nadelig werd behandeld omdat hij een flexibele werkregeling heeft aangevraagd, voor een bevoegde rechter feiten aanvoert die doen vermoeden dat hij om dergelijke redenen nadelig werd behandeld, is het aan de werkgever om te bewijzen dat de nadelige behandeling berustte op andere gronden, die vreemd zijn aan de uitoefening van het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen.
Duur van de bescherming
Deze bescherming:
- Gaat in op de datum van de schriftelijke aanvraag van de werknemer - waarmee de werknemer aantoont dat hij de aanvraag heeft ingediend zodat je op de hoogte was of redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn
- Ze eindigt twee maanden na de einddatum van de flexibele werkregeling of twee maanden na de datum van je weigering van de aanvraag
Buiten de bovenstaande situaties eindigt deze bescherming tegen nadelige behandelingen twee maanden na de aangevraagde begindatum wanneer geen enkele flexibele werkregeling werd aangevat.
Deze bescherming geldt eveneens voor de periode van het eventuele uitstel.
Beschermingsvergoeding tegen nadelige behandeling
Als je toch een nadelige maatregel treft ten aanzien van de werknemer die gebruik maakt van het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen, moet je aan de werknemer een vergoeding betalen die overeenstemt met ten minste twee maanden loon en ten hoogste drie maanden loon.
Werknemer met een AOBD, een tijdelijke overeenkomst of uitzendovereenkomst
Indien een werknemer met arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur (AOBD) een aanvraag voor een flexibele werkregeling heeft ingediend, zou het niet hernieuwen van de arbeidsovereenkomst beschouwd kunnen worden als een nadelige behandeling waarvoor een vergoeding verschuldigd is.
In dat geval moet de werknemer het bewijs leveren dat zijn arbeidsovereenkomst niet hernieuwd werd om redenen die verband houden met het uitoefenen van zijn recht om een flexibele werkregeling aan te vragen. De werknemer kan zich niet beroepen op een nadelige behandeling:
- Indien de niet-hernieuwing van de arbeidsovereenkomst door de werknemer zelf wordt gevraagd
- Of indien het niet hernieuwen van een AOBD verband houdt met redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen
Redenen die vreemd zijn aan de uitoefenen van dat recht zijn het feit dat je niet de mogelijkheid hebt om rechtmatig AOBD’s te sluiten of wanneer het onmogelijk is om een arbeidsovereenkomst voor tijdelijke arbeid of uitzendarbeid te sluiten.
Wettelijke referentie
- Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 162 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 september 2022