Het begrip beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is rechtstreeks gekoppeld aan een hele reeks andere verplichtingen. Ook hiervoor bestaan er een aantal vrijstellingen.
De controlekaart
Alle begunstigden van een SWT, zowel de oude als de nieuwe, zijn vrijgesteld van de verplichting om een controlekaart te bezitten.
De arbeidsgeschiktheid
Alle begunstigden van een SWT, zowel de oude als de nieuwe, zijn vrijgesteld van de verplichting om arbeidsgeschikt te zijn in de zin van de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering [1].
Als ze ziek zijn, kunnen ze ervoor kiezen om ofwel hun werkloosheidsuitkeringen te behouden ofwel ervan af te zien in ruil voor uitkeringen door de mutualiteit.
Een verblijf in het buitenland
Alle begunstigden van een SWT moeten een hoofdverblijfplaats in België hebben en er daadwerkelijk verblijven. Ze mogen in totaal 4 weken per jaar in het buitenland verblijven.
Uitzondering voor sommige begunstigden van het overgangsstelsel (SWT algemeen stelsel ontslagen vóór 01.01.2015 of SWT ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering erkend vóór 9.10.2014): zij mogen, vanaf de leeftijd van 60 jaar, langer dan 4 weken per jaar in het buitenland verblijven (de hoofdverblijfplaats in België blijft evenwel verplicht).
De uitoefening van een nevenactiviteit
Principe
Alle begunstigden van een SWT die een nevenactiviteit wensen uit te oefenen, moeten gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Ze moeten die activiteit reeds hebben uitgeoefend tijdens hun tewerkstelling als werknemer, gedurende ten minste 3 maanden voorafgaand aan hun uitkeringsaanvraag. Uitzondering voor sommige begunstigden van het overgangsstelsel (SWT algemeen stelsel ontslagen vóór 01.01.2015 of SWT ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering erkend vóór 9.10.2014): zij zijn vrijgesteld van deze voorwaarde. Uitzondering 2: De werklozen in SWT die reeds vóór 1 januari 2015 een nevenactiviteit uitoefenden, mogen deze blijven uitoefenen, zelfs al vallen ze niet onder het overgangsstelsel.).
- Ze moeten deze nevenactiviteit aangeven op het moment van hun uitkeringsaanvraag.
- Ze moeten deze activiteit verrichten voor 7 uur ’s morgens en na 18 uur ’s avonds tijdens weekdagen [2].
Uitzondering: springplank naar zelfstandige
Sinds 1 oktober 2016 kunnen werklozen, en dus ook SWT-ers, onder bepaalde voorwaarden, een bijberoep opstarten tijdens hun periode van werkloosheid en deze nevenactiviteit gedurende 12 maanden met werkloosheidsuitkeringen combineren, maar wel in beperkte mate. Via deze maatregel wil de regering het ondernemerschap bevorderen.
Meer uitleg over deze nieuwe maatregel vindt u op de website van de RVA.
Een activiteit met betrekking tot de eigen goederen
Alle begunstigden van een SWT mogen een activiteit van normaal beheer van hun eigen goederen uitoefenen op voorwaarde dat deze gelijktijdig beantwoordt aan een aantal strikte voorwaarden. Het gaat om een activiteit:
- Die niet echt ingeschakeld kan worden in het economische ruilverkeer van goederen en diensten
- Die niet met een winstoogmerk uitgeoefend wordt
- Die beperkt blijft tot het behoud of de bescheiden toename van de waarde van de goederen
- Die het zoeken naar of het uitoefenen van een dienstbetrekking niet in gevaar brengt
Uitzondering voor sommige begunstigden van het overgangsstelsel (SWT algemeen stelsel ontslagen vóór 01.01.2015 of SWT ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering erkend vóór 9.10.2014): zijn de voorwaarden iets soepeler.
De inschrijving bij de tewerkstellingscel
Indien de werkgever een tewerkstellingscel ter beschikking moet stellen, moeten de begunstigden van het SWT zich daarbij inschrijven. Doen zij dat niet, dan hebben ze geen recht op het SWT.
Uitzondering voor sommige begunstigden van het overgangsstelsel (SWT ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering erkend vóór 9.10.2014 en 58 jaar, of 38 jaar beroepsverleden op het einde van de opzeg of de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding): zij die zich niet inschrijven, hebben toch recht op het SWT.
Het outplacement
Het recht op outplacement houdt rechtstreeks verband met de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Voor meer informatie over dit onderwerp verwijzen we u naar onze fiches inzake outplacement.
[1] Herinvoering van artikel 21 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.[2] Wordt de activiteit occasioneel toch op een ander moment uitgeoefend, dan moet ze worden aangeduid op de controlekaart en verliest de SWT-er zijn uitkering voor die dag (of een compenserende dag).