De stagiair heeft dus recht op jaarlijkse vakantie op grond van de prestaties die hij in de loop van het voorgaande jaar verricht heeft.
Als de stagiair tijdens een bepaald jaar wettelijk geen of slechts gedeeltelijk recht op vakantie heeft, moet het ondernemingshoofd een niet-betaalde vakantie verlenen, op te nemen zoals de wettelijke vakantie. De periode van betaalde en niet-betaalde vakantie samen bedraagt ten minste 24 dagen voor 12 maanden uitvoering van de stageovereenkomst tijdens het lopende kalenderjaar.
Bovendien moet het ondernemingshoofd aan de stagiair met een voltijdse stageovereenkomst een niet-betaalde vakantiedag toekennen per volledige kalendermaand van de uitvoering van de stageovereenkomst in zijn onderneming. Alle periodes van schorsing worden gelijkgesteld met de uitvoering van de stageovereenkomst. Deze vakantiedagen zijn niet overdraagbaar naar een andere onderneming of naar een volgend kalenderjaar.