De overeenkomst voor beroepsopleiding
Een overeenkomst voor een individuele beroepsopleiding in de onderneming moet, voor de aanvang van de prestaties, tussen de volgende 3 partijen gesloten worden:
- Een werkgever van een commerciële onderneming, een vzw of een administratieve overheid
- Een werkzoekende, een begunstigde van OCMW-uitkeringen of een jonge schoolverlater
- De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
De overeenkomst voor beroepsopleiding moet minstens de volgende bepalingen bevatten:
- De identiteit en woonplaats van de partijen
- De aanvangsdatum en duur van de opleiding
- De omschrijving van de opleiding (opleidingsplan)
- De verplichtingen van de partijen
Deze overeenkomst, die niet als een arbeidsovereenkomst beschouwd dient te worden, kan worden gesloten voor elke opleiding die toegang geeft tot een beroep waarvoor geen arbeidskrachten beschikbaar zijn en waarvoor geen beroepsopleidingscentra van de VDAB opgericht zijn.
Het is mogelijk om een overeenkomst voor individuele beroepsopleiding te sluiten met deeltijdse prestaties, maar deze moeten dan minstens de helft van het voltijds arbeidsregime in de onderneming bedragen. Het laten presteren van overuren is niet toegestaan.
Tijdens de opleiding krijgt de werkgever hulp van een VDAB-consulent.
Duur van de opleiding
De individuele beroepsopleiding in de onderneming duurt 1 tot 6 maanden al naargelang de opleiding.
De VDAB-consulent bepaalt hoelang de opleiding concreet duurt. Dit hangt af van het gevraagde competentieprofiel, de kennis en vaardigheden van de kandidaat en van het opleidingsplan van de werkgever.
Verlengingen van de maximumduur zijn enkel mogelijk indien de opleiding door overmacht geschorst werd, bijvoorbeeld in geval van ziekte of arbeidsongeval.
Verplichtingen van de werkgever
De werkgever is verplicht:
- Een Dimona-aangifte IVT voor de stagiair te doen
- Voor de start van de IBO, de stagiair een exemplaar van het arbeidsreglement te geven (en met hem de belangrijke punten ervan te overlopen)
- Een opleidingsplan op te stellen en de stagiair op te leiden zodat hij de noodzakelijke professionele vaardigheden om de bedoelde beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen, verwerft (een eenvoudige aanpassing van de werkpost is niet voldoende)
- De stagiair geen taken toe te vertrouwen die niet in het opleidingsplan voorzien zijn
- De verplichtingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van werknemers na te leven en op voorhand een gezondheidsevaluatie te houden;
- De kosten van de stagiair op tijd te betalen aan de VDAB (VDAB betaalt de premie aan de stagiair, werkgever draagt de kosten)
- Een arbeidsongevallenverzekering voor de stagiair af te sluiten
- Elke maand aan de VDAB de prestaties van de stagiair door te geven via een online IBO-systeem waartoe hij toegang krijgt
- Elke maand een aanwezigheidsattest (C98) in te vullen voor de stagiair (dit attest heeft hij nodig voor zijn uitbetalingsinstelling)
- Gratis het werkmateriaal dat de stagiair nodig heeft ter beschikking te stellen
- De nodige bijstand te verlenen voor de opvolging en de controle van het opleidingsprogramma (bijvoorbeeld door de noodzakelijke stukken te tonen)
- De VDAB onmiddellijk op de hoogte te brengen indien er omstandigheden zijn die ertoe zouden kunnen leiden dat de VDAB een einde maakt aan het contract
- Wanneer de stagiair zijn opleiding succesvol heeft afgerond, het document "Kennisgeving van het einde van een individuele opleiding" in te vullen en het te bezorgen aan de VDAB-consulent
- De stagiair bij het einde van de opleiding een attest te bezorgen waarop de verworven competenties vermeld zijn
- Onmiddellijk na het einde van de opleiding met de stagiair een arbeidsovereenkomst te sluiten en dit onder de voor dat beroep geldende voorwaarden en in een arbeidsregime dat minstens gelijk is aan het regime tijdens de opleiding (opgelet, er dient een nieuwe DIMONA-aangifte te gebeuren voor de tewerkstelling van de stagiair na zijn IBO)
De VDAB-consulent waakt erover dat deze verplichtingen nageleefd worden.