Er wordt voorzien in een minimale vergoeding van 34,5 % van het GGMMI en dit zowel voor de werkplek- als de lescomponent. Het is de onderneming die deze vergoeding betaalt. Bovendien kan ze vrijwillig meer betalen.
De leerjobber heeft geen recht op een aanvullende vergoeding.Wel kan de leerjobber onder bepaalde voorwaarden een vergoeding van de VDAB ontvangen voor de kosten inzake kinderopvang.
Hij heeft bovendien recht op een terugbetaling voor het woon-werkverkeer vanwege de VDAB. De modaliteiten hiervan zijn als volgt:
- Terugbetaling van een abonnement van een openbare vervoersmaatschappij waarmee de VDAB een overeenkomst heeft gesloten
- Een forfaitaire vergoeding voor verplaatsingen heen en terug, tussen de verblijfplaats en de opleidingsplaats. Die vergoeding bedraagt 0,17 euro per kilometer. Bij een verplaatsing met andere openbare vervoersmaatschappijen dan de openbare vervoersmaatschappijen betaalt de cursist zelf zijn abonnement. Als de forfaitaire verplaatsingsvergoeding niet volstaat om de kosten te dekken, betaalt de VDAB de effectieve abonnementskosten. De leerjobber verantwoordt de meerkosten aan de hand van betalingsbewijzen.
Het bedrag van de voormelde forfaitaire vergoeding voor verplaatsingen heen en terug wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met 2%
Daarnaast is het mogelijk dat de vergoeding vanwege de onderneming gecumuleerd wordt met een vervangingsinkomen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een werkloosheidsuitkering.
Bij schorsing van de overeenkomst omwille van een ziekte gelden dezelfde regels voor het gewaarborgd loon als voor een normale arbeidsovereenkomst. Bij een arbeidsongeval of beroepsziekte valt de leerjobber evenwel onmiddellijk terug op de ongevallenverzekering of het fonds voor beroepsziekten.
Bij gedeeltelijke schorsing, waarbij de leerjobber niet kan werken en enkel lessen kan volgen, is de onderneming geen vergoeding verschuldigd.