Betalingstermijn
De werkgever moet de administratieve geldboete betalen binnen een termijn van 3 maanden die ingaat op de dag van de kennisgeving van de beslissing waarbij de administratieve geldboete wordt opgelegd [1] of op de dag waarop de gerechtelijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
Opmerking: Op verzoek van de werkgever, en indien daar aanleiding toe bestaat, kan die termijn verlengd worden, zonder dat de verjaringstermijn tot invordering van de geldboete overschreden mag worden [2]. In dat geval wordt een schriftelijk afbetalingsplan opgesteld.
Betalingswijze
De werkgever betaalt de administratieve geldboete door storting of overschrijving op de postrekening van Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
De geldboete moet in principe in één keer betaald worden. Op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de inbreukpleger kan evenwel een afbetalingsplan toegekend worden, met het oog op de betaling in termijnen.
Invordering
Indien de werkgever niet binnen de termijn betaalt, zal ze worden ingevorderd door middel van een dwangbevel, door de rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken..
Door betaling van de boete (en de eventuele invorderingskosten) vervalt de rechtsvordering tot invordering.
Mededeling van een kopie van de bestuurlijke en/of gerechtelijke beslissing aan bepaalde instanties
De administratie kan een kopie van de bestuurlijke beslissing en eventueel van de in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke beslissing meedelen, uit eigen initiatief of op vraag van een andere instantie, in een van volgende gevallen :
- 1° Wanneer deze mededeling nodig is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of een taak die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag waarmee deze instantie is bekleed
- 2° Wanneer deze mededeling kadert in de uitoefening van opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie van deze instantie
[1] Deze termijn gaat in op de dag dat het aangetekend schrijven door de postdiensten is aangeboden aan de bestemmeling in persoon, op zijn hoofdverblijfplaats of op de maatschappelijke zetel.
[2] Deze termijn bedraagt 10 jaar vanaf de dag waarop geen beroep meer kan worden aangetekend.