Principe: uitstelverbod
Neen. De wet bepaalt dat de wettelijke vakantiedagen vóór 31 december van het vakantiejaar opgenomen moeten worden. Het is bijgevolg verboden de nog niet opgenomen wettelijke vakantiedagen naar het volgende jaar over te dragen. De werknemer mag evenmin afstand doen van zijn recht op vakantie of voortijdig de vakantiedagen van het volgende jaar opnemen.
De werkgever moet er dus op toezien dat zijn werknemers hun wettelijke jaarlijkse vakantie opgenomen hebben en dat de reglementering omtrent de jaarlijkse vakantie gerespecteerd wordt. Gebeurt dit niet, dan kan de werkgever een administratieve of strafrechtelijke geldboete opgelegd krijgen. Voor de toepasselijke bedragen verwijzen we u naar het trefwoord “Jaarlijkse vakantie” bij de "Inbreuken" in ons dossier over het sociaal strafrecht.
Er is evenwel een specifieke regeling van toepassing indien de werknemer in de onmogelijkheid verkeert zijn vakantiedagen vóór 31 december op te nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de werknemer wegens ziekte of ongeval arbeidsongeschikt is. In het kader van deze regeling wordt een betaling van het vakantiegeld voor de niet-opgenomen dagen voorzien. De vakantiedagen zelf kunnen echter niet overgedragen worden naar het volgende jaar.
Wat met de extra-legale verlofdagen?
Daarnaast wordt in heel wat sectoren en ondernemingen voorzien in de toekenning van extra-legale verlofdagen (bijvoorbeeld anciënniteitsverlof). Echter niet te verwarren met inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering.
Er is geen enkele wettelijke bepaling die de overdracht van deze dagen regelt. Daarom moet worden verwezen naar de voorwaarden voor de toekenning van dit verlof en met name naar eventuele overdrachtsregels die zijn vastgelegd in een arbeidsreglement, een cao of de individuele arbeidsovereenkomst. Naargelang het geval kan uitstel worden toegestaan of geweigerd.
Wijziging vanaf het vakantiejaar 2024: uitstel wanneer de vakantie onmogelijk kan opgenomen worden
Onze reglementering werd in overeenstemming gebracht met de Europese regels om aan elke werknemer vier weken betaald verlof te garanderen.
Vanaf het vakantiejaar 2024 zal de werknemer die onmogelijk al zijn vakantiedagen kan opnemen, deze dagen kunnen uitstellen voor een periode van maximum 24 maanden. Dit uitstel is verplicht in hoofde van de werkgever.
Het uitstel wordt enkel mogelijk wanneer de arbeidsovereenkomst om volgende redenen wordt geschorst:
- Erkende arbeidsongevallen of beroepsziektes
- Andere ongevallen of ziektes
- Moederschapsrust
- Geboorteverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971 (omgezette moederschapsrust)
- Profylactisch verlof
- Geboorteverlof bedoeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (oude vaderschapsverlof)
- Adoptieverlof
- Pleegzorgverlof bedoeld bij artikel 30quater van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
- Pleegouderverlof bedoeld in artikel 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
Opgelet: het principieel uitstelverbod van de vakantiedagen blijft van toepassing. De werknemer zal dus nog steeds zijn vakantie moeten opnemen tijdens het vakantiejaar. Enkel wanneer dit onmogelijk is omwille van de hierboven opgesomde redenen, wordt een uitstel voorzien.
Vakantiegeld bij uitstel van vakantiedagen
De werknemer zal zijn vakantiegeld voor de uitgestelde dagen gedurende het vakantiejaar - het jaar waarin hij deze dagen normaal had moeten opnemen - uitbetaald krijgen:
- De arbeider krijgt zijn vakantiegeld tijdens het vakantiejaar, dit zal ook zo verlopen voor de niet opgenomen dagen
- Voor de bediende zullen de dagen die op 31 december van het vakantiejaar niet werden opgenomen uiterlijk op het einde van het vakantiejaar anticipatief worden uitbetaald