De werkgever is verplicht om het vakantiegeld dat de werknemer door de prestaties in zijn onderneming verworven heeft, uit te betalen, wanneer de werknemer om één of andere reden deze opgebouwde vakantierechten niet (meer) kan uitoefenen bij de werkgever. Vertrekvakantiegeld is aldus verschuldigd in de volgende 4 gevallen:
- Bij het einde van de arbeidsovereenkomst
- Wanneer de bediende onder de wapens geroepen wordt
- Bij de aanvang van een volledige schorsing van de prestaties in het kader van een loopbaanonderbreking of een tijdskrediet (CAO nr. 103)
- Wanneer een bediende bij de werkgever waar hij reeds werkt, zijn gemiddeld aantal te presteren uren per week verlaagt. In dit geval zal de werkgever een vertrekvakantiegeld moeten betalen samen met het loon van de maand december
Het normale vertrekvakantiegeld
Het normale vertrekvakantiegeld is het vertrekvakantiegeld dat verschuldigd is in de eerste 3 van de hierboven opgesomde gevallen. Het gaat dus om de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de 2 gevallen die hiermee gelijkgesteld worden omdat het contract tijdelijke volledig geschorst is (voltijds tijdskrediet en het onder de wapens roepen).
Dit vertrekvakantiegeld valt uiteen in twee delen:
- Het vertrekvakantiegeld voor de vakantiedagen waarop de werknemer recht heeft tijdens het jaar waarin zijn arbeidsovereenkomst beëindigd wordt (het eigenlijke vakantiegeld)
- Het vertrekvakantiegeld voor de vakantiedagen die de werknemer opgebouwd heeft tijdens het jaar dat de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt en die hij pas het jaar erna kan opnemen (het vervroegd vertrekvakantiegeld)
Indien de werknemer nog niet alle vakantiedagen waarop hij tijdens dat jaar recht heeft, opgenomen heeft op het moment dat het vertrekvakantiegeld uitbetaald moet worden, moeten er dus 2 verschillende berekeningen voor het vertrekvakantiegeld gemaakt worden.
U vindt een gedetailleerde uitleg over dit normale vertrekvakantiegeld onder de vraag “Hoe wordt het vertrekvakantiegeld berekend in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst?”.
Het vertrekvakantiegeld december
Wanneer de werknemer in dienst blijft bij zijn werkgever maar zijn arbeidsprestaties vermindert, kan hij niet al zijn vakantierechten meer opnemen. Om die reden is hier ook een vertrekvakantiegeld verschuldigd, maar in tegenstelling tot bij de eerste 3 gevallen, moet in dit geval enkel het eigenlijke vertrekvakantiegeld (het vertrekvakantiegeld voor de vakantiedagen die de werknemer heeft opgebouwd, maar die hij niet kan opnemen omwille van de arbeidsduurvermindering) betaald worden, en niet het vervroegd vakantiegeld. De betaling van dit eigenlijke vertrekvakantiegeld (ook wel "regularisatievakantiegeld" genoemd) gebeurt in december.
Wat deze situatie betreft, heeft de FOD Sociale Zekerheid ons laten weten dat elke vermindering van arbeidsduur in de loop van het jaar, hoe miniem ook, in aanmerking komt. Het maakt hierbij niet uit of deze arbeidsduurvermindering voor een onbepaalde of bepaalde duur wordt ingevoerd of voor korte of lange tijd.
Komen dus in aanmerking:
- Een arbeidsduurvermindering overeengekomen tussen werkgever en werknemer
- Een arbeidsduurvermindering in het kader van een tijdelijke vermindering van het werk, een deeltijdse werkhervatting, seizoensgebonden activiteiten, vakantieperiodes,...
- De arbeidsduurvermindering in het kader van een tijdskrediet, een ouderschapsverlof,...
- ...
U vindt een gedetailleerde uitleg over dit vertrekvakantiegeld december onder de vraag “Hoe wordt het vertrekvakantiegeld berekend in geval van vermindering van de arbeidsduur van de werknemer?”.