De ontslagbescherming loopt vanaf de kennisgeving aan de werkgever en uiterlijk op de dag waarop het zorgverlof wordt opgenomen tot een maand na de opname van het zorgverlof.
De werkgever mag de werknemer tijdens de beschermingsperiode niet ontslaan om redenen die verband houden met de opname van het zorgverlof.
Opgelet! Het ontslag dat voorbereid werd tijdens de beschermingsperiode (vb. het nemen van de ontslagbeslissing of het publiceren van een vacature om de betrokken werknemer voor onbepaalde duur te vervangen) en gegeven werd na deze beschermingsperiode wordt gelijkgesteld met een ontslag tijdens de beschermingsperiode.
De werknemer kan de werkgever vragen om hem/haar schriftelijk de ontslagredenen mede te delen.
Als de werkgever de ontslagredenen niet kan bewijzen of geen reden geeft, moet de werkgever aan de werknemer een forfaitaire vergoeding van zes maanden brutoloon betalen. De bewijslast ligt dus bij de werkgever.