Principe
De werknemer moet de werkgever onmiddellijk van zijn arbeidsongeschiktheid op de hoogte brengen. De wet zegt niet hoe hij deze verplichting moet vervullen noch binnen welke termijn hij zijn werkgever moet verwittigen.
Hoewel de wet geen termijn voor de verwittiging voorziet, wordt algemeen aangenomen dat de verwittiging moet gebeuren zodra de werknemer in staat is om dit te doen en bij voorkeur bij de aanvang van de werkdag, behalve in geval van overmacht [1]. De werknemer mag gelijk welk middel gebruiken om zijn werkgever te verwittigen (telefoon, e-mail, ...). Hij mag de werkgever zelf verwittigen of dit door iemand anders laten doen. De bewijslast rust op de werknemer die elk bewijsmiddel mag aanwenden, ook de getuigenis.
Verlenging of hernieuwing van de ongeschiktheid
De werknemer moet de verwittigingsplicht ook naleven indien hij hervalt of wanneer de arbeidsongeschiktheid verlengd wordt.
Sanctie bij niet-naleving van de verwittigingsplicht en bij laattijdige verwittiging
Sinds 1 januari 2014 stelt de wet dat de werkgever, indien de werknemer hem niet of te laat van zijn arbeidsongeschiktheid verwittigt, mag weigeren om het gewaarborgd loon te betalen voor de dagen die aan de verwittiging voorafgaan. Deze sanctie wordt niet toegepast wanneer de werknemer kan aantonen dat hij niet of te laat verwittigd heeft omwille van overmacht.
De werknemer zal voor deze dagen ook geen uitkeringen van zijn ziekenfonds kunnen opeisen vermits deze in principe slechts na het verstrijken van de periode van gewaarborgd loon toegekend worden.
[1] Het feit dat de laattijdige verwittiging al dan niet te wijten is aan een geval van overmacht is een feitenkwestie. In geval van geschil zijn enkel de arbeidsrechtbanken bevoegd om de overmacht te beoordelen.