Begrip werknemer
Het systeem van het mobiliteitsbudget is van toepassing op werknemers en op de personen die ermee worden gelijkgesteld. Met deze laatste categorie worden de personen bedoeld die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten in de overheidssector alsook alle andere personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, werken onder het gezag van een ander persoon.
Voorwaarden
Het mobiliteitsbudget kan enkel worden overwogen voor werknemers die effectief over een bedrijfswagen beschikken of die er aanspraak op kunnen maken.
Opgelet! Net zoals de werkgever niet kan worden verplicht om het mobiliteitsbudget in te voeren, noch om het verzoek van de werknemer te aanvaarden, kan de werknemer niet worden verplicht om te opteren voor een mobiliteitsbudget. Meer informatie vindt u bij de vraag "Welke procedure moet worden gevolgd?".
Werknemer die beschikt over een bedrijfswagen
Een werknemer die over een bedrijfswagen beschikt kan enkel een mobiliteitsbudget aanvragen als hij het voordeel geniet van een bedrijfswagen voor persoonlijk gebruik.
Op 1 januari 2022 werd de oorspronkelijk ingevoerde wachttijd voor de werknemer afgeschaft, zodat de werknemers hetzelfde recht op een mobiliteitsbudget hebben. Een werknemer moet dus niet eerst gedurende een bepaalde periode een bedrijfswagen hebben, of er recht op hebben. Het volstaat dat hij het recht op een bedrijfswagen heeft geopend.
Het mobiliteitsbudget werd echter nog niet toegankelijk gemaakt voor werknemers die geen recht hebben op een bedrijfswagen.
Werknemer die in aanmerking komt voor een bedrijfswagen
Een werknemer komt in aanmerking voor een bedrijfswagen als hij behoort tot de categorie waarvoor een bedrijfswagen is voorzien volgens het bedrijfswagenbeleid van de werkgever. Dat zijn de door de werkgever vastgelegde voorschriften die de voorwaarden van toekenning en gebruik van de bedrijfswagen regelen.
Opgelet! Wanneer dit beleid niet voorziet in een bedrijfswagen op basis van “functiecategorie” maar op basis van andere criteria (bv. anciënniteit), gaat het om individueel toegekende bedrijfswagens. Dan geeft een bepaalde functie geen recht op een bedrijfswagen en heeft de werknemer dus geen recht op een mobiliteitsbudget. Dit werd verduidelijkt in de memorie van toelichting van de wet.
Een werknemer die aanspraak kan maken op een bedrijfswagen kan enkel een mobiliteitsbudget aanvragen als hij aanspraak kan maken op een bedrijfswagen voor persoonlijk gebruik.
De naleving van deze voorwaarden kan worden gecontroleerd aan de hand van het bedrijfswagenbeleid. Concreet kan dit zijn vermeld in de ‘car policy’ van de onderneming maar ook in de functiebeschrijvingen, de loonvoorwaarden die bij de werkaanbiedingen worden gevoegd of zelfs in de individuele arbeidsovereenkomst.
Op 1 januari 2022 werd de oorspronkelijk ingevoerde wachttijd voor de werknemer afgeschaft, zodat de werknemers hetzelfde recht op een mobiliteitsbudget hebben. Een werknemer moet dus niet eerst gedurende een bepaalde periode een bedrijfswagen hebben, of er recht op hebben. Het volstaat dat hij het recht op een bedrijfswagen heeft geopend.
Het mobiliteitsbudget werd echter nog niet toegankelijk gemaakt voor werknemers die geen recht hebben op een bedrijfswagen.