Afhankelijk van het aantal vakantiedagen dat de werknemer reeds opgenomen heeft tijdens het jaar waarin zijn arbeidsovereenkomst verbroken wordt [1], zal de werkgever één of twee berekeningen vertrekvakantiegeld dienen te maken.
[1] Dezelfde regels zijn van toepassing indien vertrekvakantiegeld betaald wordt, omdat de werknemer een volledig tijdskrediet opneemt of onder de wapens geroepen wordt.
Het uitgangspunt is het volgende:
- In het vakantiedienstjaar 2023 is werknemer het hele jaar bij de werkgever tewerkgesteld geweest. In het vakantiejaar 2024 heeft hij recht op de vakantiedagen opgebouwd tijdens het jaar 2023
- Daarnaast bouwt hij tijdens vakantiedienstjaar 2024 vakantierechten op voor het vakantiejaar 2025
- In de loop van het jaar 2024 wordt de werknemer echter ontslagen
De volgende situaties kunnen zich voordoen:
De werknemer heeft al zijn vakantie reeds opgenomen
- Vakantiedienstjaar 2023 – vakantiejaar 2024: geen vertrekvakantiegeld verschuldigd
- Vakantiedienstjaar 2024 – vakantiejaar 2025: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2023-2024
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag reeds alle vakantiedagen waarop hij tijdens het jaar 2023 recht had, opgenomen, dus is ook al het vakantiegeld voor dat jaar reeds betaald. De werkgever zal dus geen vertrekvakantiegeld meer moeten uitbetalen voor de periode 2023-2024.
Periode 2024-2025
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2024 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2025. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2024 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2024.
De werknemer heeft nog geen enkele vakantiedag opgenomen
- Vakantiedienstjaar 2023 – vakantiejaar 2024: 15,34% van het totale brutoloon van het afgelopen vakantiedienstjaar
- Vakantiedienstjaar 2024 – vakantiejaar 2025: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2023-2024
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag nog geen enkele vakantiedag waarop hij tijdens het jaar 2024 recht had, opgenomen, dus is er ook nog geen vakantiegeld voor dat jaar betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens jaar 2024 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een volledig vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het vakantiejaar 2024.
Periode 2024-2025
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2024 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2025. Omwille van zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2025 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2024.
De werknemer heeft zijn hoofdvakantie reeds opgenomen
- Vakantiedienstjaar 2023 – vakantiejaar 2024: saldo aan enkel vakantiegeld (aan 7,67%) voor de resterende dagen
- Vakantiedienstjaar 2024 – vakantiejaar 2025: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2023-2024
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag zijn hoofdvakantie reeds opgenomen, dus is het dubbel vakantiegeld voor dat jaar reeds betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij de vakantiedagen die hem nog resten tijdens het jaar 2024 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het vakantiejaar 2024 dat gelijk is aan het enkel vakantiegeld voor de nog op te nemen dagen.
Periode 2024-2025
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2024 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2025. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2025 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2024.
Cijfervoorbeeld
De bediende werkt bij de werkgever van 1 januari 2023 tot 30 juni 2024. Hij verdient 2.000 euro bruto per maand. Hij heeft geen recht op een eindejaarspremie. In 2024 heeft hij al 15 (van de 20 wettelijke) vakantiedagen opgenomen. Hoeveel bedraagt het vertrekvakantiegeld?
1/ vakantiedienstjaar 2023
Het saldo aan enkel vakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 12) x 7,67% x 5/20 = 460,20 euro
2/ vakantiedienstjaar 2024
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 6) x 15,34% = 1.840,80 euro
De werknemer heeft reeds enkele vakantiedagen opgenomen
- Vakantiedienstjaar 2023 – vakantiejaar 2024: 15,34% van het totale brutoloon van het afgelopen vakantiedienstjaar verminderd met het reeds betaalde enkel vakantiegeld voor de reeds genomen dagen
- Vakantiedienstjaar 2024 – vakantiejaar 2025: 15,34% van het totale brutoloon van het lopende vakantiedienstjaar
Periode 2023-2024
De werknemer heeft op het moment van zijn ontslag al enkele dagen vakantie opgenomen, maar moet zijn hoofdvakantie nog nemen. Het dubbel vakantiegeld voor dat jaar is dus nog niet betaald. Omwille van zijn ontslag zal hij zijn hoofdvakantie tijdens het jaar 2024 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal dus een volledig vertrekvakantiegeld moeten uitbetalen voor het vakantiejaar 2024, met aftrek van het enkel vakantiegeld dat reeds betaald is voor de vakantiedagen die de werknemer al genomen heeft.
Periode 2024-2025
De werknemer heeft door zijn tewerkstelling in het jaar 2024 vakantierechten opgebouwd voor het jaar 2025. Door zijn ontslag zal hij deze vakantierechten tijdens het jaar 2025 niet meer bij de werkgever kunnen opnemen. De werkgever zal hem dus vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn voor het aantal maanden van tewerkstelling tijdens het jaar 2024.
Cijfervoorbeeld
De bediende werkte bij de werkgever van 1 januari 2023 tot 31 maart 2024. Hij verdient 2.000 euro bruto per maand. Hij heeft geen recht op een eindejaarspremie. In 2024 heeft hij al 5 vakantiedagen opgenomen. Hoeveel bedraagt het vertrekvakantiegeld?
1/ vakantiedienstjaar 2023
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 12) x 15,34% - (2.000 euro x 12) x 7,67% x 5/20 = 3.221,40 euro
2/ vakantiedienstjaar 2024
Het vertrekvakantiegeld bedraagt:
(2.000 euro x 3) x 15,34% = 920,40 euro